Oefentoets Weer en Klimaat in Spanje | Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 2 






oefenvragen


1 / 28
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 






oefenvragen


Slide 1 - Slide

Bekijk de afbeelding

→ Wat moet er bij cijfer 1 staan?
A
Koufront
B
Occlusiefront
C
Warmtefront

Slide 2 - Quiz

Bekijk de afbeelding

→ Wat is juist?
A
Bij een koufront komt warme lucht in een gebied met koude lucht.
B
Bij een warmtefront komt warme lucht in een gebied met koele lucht.
C
Een occlusiefront ontstaat wanneer een warmtefront een koufront inhaalt.
D
Omdat koude lucht lichter is, stijgt deze lucht over de warme lucht omhoog.

Slide 3 - Quiz

→ Sleep de figuren in de juiste volgorde.

Slide 4 - Drag question

Dit zijn de vegetatiezones in de Pyreneeën.
Welke kant van de berg is de Spaanse kant?
Kies uit 1 of 2. Geef een argument voor je keuze.


Slide 5 - Open question

→ Sleep de woorden naar de juiste plek in de afbeelding.
Koud
Koel
Warm

Slide 6 - Drag question

Bekijk de afbeelding

→ In welke twee klimaatgebieden komt in Spanje de meeste extensieve veeteelt voor?
A
Woestijnklimaat en Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat en Middellandse Zeeklimaat
C
Woestijnklimaat en zeeklimaat
D
Steppeklimaat en Middellandse Zeeklimaat met een koele zomer

Slide 7 - Quiz

Bekijk de afbeelding

→ Welk begrip past bij deze kaart?
A
Neerslagintensiteit
B
Neerslagverdeling
C
Nuttige neerslag
D
Verdroging

Slide 8 - Quiz

Bekijk de afbeelding

'Dit is een grafiek van de waterbalans van een gebied.’
→ Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quiz

Bekijk de afbeelding
‘De nuttige neerslag is in dit gebied in de zomer positief en in de winter negatief.’
→ Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

‘Het stijgen van de zeespiegel in Nederland en Spanje komt onder andere door het opwarmen van het oceaan- en zeewater, waardoor het uitzet.’

→ Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

‘Het stijgen van de zeespiegel in Nederland en Spanje komt onder andere door de grotere afvoer van water naar zee, door rivieren.’

→ Is deze uitspraak juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quiz

Het schiereiland waar Spanje op ligt heet:
A
Hispaans schiereiland
B
Iberisch schiereiland
C
Syberisch schiereiland

Slide 13 - Quiz

In Spanje is het warmer dan in Nederland doordat de zoninvalshoek in Spanje:
A
Langer is
B
Korter is
C
Groter is
D
Kleiner is

Slide 14 - Quiz

Bekijk de afbeelding

Op deze afbeelding is sprake van een
A
Lagedrukgebied omdat de lucht daalt
B
Lagedrukgebied omdat de lucht stijgt
C
Hogedrukgebied omdat de lucht stijgt
D
Hogedrukgebied omdat de lucht daalt

Slide 15 - Quiz

Het Azorenhoog (hogedrukgebied) heeft zomers invloed op Spanje:
A
Juist, dit zorgt voor helder en koel weer
B
Juist, dit zorgt voor helder en droog weer
C
Onjuist, dit zorgt voor helder en koel weer
D
Onjuist, dit zorgt voor helder en droog weer

Slide 16 - Quiz

Regen die ontstaat bij botsing van warme en koude lucht:
A
Stuwingsregen
B
Stijgingsregen
C
Condensatieregen
D
Frontale neerslag

Slide 17 - Quiz

Regen die ontstaat bij opstijgende lucht bij gebergten:
A
Stuwingsregen
B
Stijgingsregen
C
Condensatieregen
D
Frontale neerslag

Slide 18 - Quiz

Het Sierra Nevada-gebergte ligt aan de zuidkust van Spanje: waar zal de regenschaduw zijn?
A
Noordkant
B
Oostkant
C
Zuidkant
D
Westkant

Slide 19 - Quiz

Bekijk de afbeelding

Geef de juiste volgorde van klimaten:
A
1 Zee-, 2 Land-, 3 Steppe-, 4 Middellandse Zeeklimaat
B
1 Middellandse Zee-, 2 Land-, 3 Zee-, 4 Steppeklimaat
C
1 Zee-, 2 Middellandse Zee-, 3 Steppe-, 4 Landklimaat
D
1 Zee-, 2 Middellandse Zee-, 3 Land-, 4 Steppeklimaat

Slide 20 - Quiz

Hete zomers en vrij koude winters zijn een kenmerk van het:
A
Hooggebergteklimaat
B
Landklimaat
C
Middellandse Zeeklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 21 - Quiz

Wat bepaald de plantengroei?
A
Klimaat en bodem
B
Temperatuur en bodem
C
Klimaat en neerslag
D
Temperatuur en neerslag

Slide 22 - Quiz

Elke 1000 meter die je op een berg naar boven gaat wordt het:
A
0,6 graden kouder
B
6 graden kouder
C
1,2 graden kouder
D
12 graden kouder

Slide 23 - Quiz

Verzilting is het proces van:
A
Zouten die oplossen in water
B
Zouten die neerslaan door verdamping
C
Zuren die oplossen in water
D
Zuren die neerslaan door verdamping

Slide 24 - Quiz

GEEN oplossing voor verzilting is:
A
Ontziltinginstallaties
B
Druppelirrigatie
C
Drainage
D
Niet sproeien

Slide 25 - Quiz

Het meeste water in Spanje wordt gebruikt voor:
A
Landbouw
B
Industrie
C
Bevolking
D
Toerisme

Slide 26 - Quiz

Bekijk de afbeelding. Een klimaatgrafiek van een plaats
→ Welk klimaat past bij deze klimaatgrafiek?
in Spanje.

A
Gematigd zeeklimaat
B
Landklimaat
C
Middellandse zeeklimaat
D
Steppeklimaat

Slide 27 - Quiz

Wat alles duidelijk? Is er nog iets waar je graag meer uitleg over hebt?

Slide 28 - Open question