woensdag 1 april

het bedrag = hoeveelheid geld
hangt af van =(depends on)
heeft te maken met
1 / 46
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

het bedrag = hoeveelheid geld
hangt af van =(depends on)
heeft te maken met

Slide 1 - Slide

lastig= moeilijk
schadelijk= niet goed

Slide 2 - Slide

de stof
de naald

Slide 3 - Slide

de splitsing
werkelijk = echt
Is dat werkelijk waar?

Slide 4 - Slide

de loodgieter =repareert
de kranen en leidingen
de makelaar =
helpt bij de verkoop van een huis

Slide 5 - Slide

genezen= beter worden
de engel

Slide 6 - Slide

de hemel
de sterrenbeelden = groepen van sterren

Slide 7 - Slide

opletten = let op!
goed kijken
het doorzettingsvermogen = 
doorgaan ook als het moeilijk is

Slide 8 - Slide

de opluchting = blij dat het goed gegaan is
aaien
Zij aait het schaap

Slide 9 - Slide

amper = bijna niet
Zij is ziek, dat kan ik amper geloven
de tondeuse

Slide 10 - Slide


Slide 11 - Open question

Iemand die kranen en leidingen repareert
A
de timmerman
B
de archtiect
C
de conducteur
D
de loodgieter

Slide 12 - Quiz


A
de knoop
B
de tris
C
de rits
D
de tris

Slide 13 - Quiz


A
de zwarte veter
B
de zwarte riem
C
het zwarte touw
D
de zwarte schoen

Slide 14 - Quiz

Zij .................de hond

Slide 15 - Open question

Zij trekt ..................trui aan.
A
haar
B
onze
C
mijn
D
jouw

Slide 16 - Quiz


Slide 17 - Open question


A
de nald
B
de naald
C
de naalt
D
het naald

Slide 18 - Quiz

lastig
A
leuk
B
makkelijk
C
moeilijk
D
niet goed

Slide 19 - Quiz

de neerslag
A
regen en sneeuw
B
regen en zon
C
de droogte
D
de warmte

Slide 20 - Quiz

de hitte
A
de droogte
B
heel erg warm
C
de neerslag
D
opletten

Slide 21 - Quiz


A
de brandweer
B
de boslopers
C
de brandwachters
D
de boswachters

Slide 22 - Quiz

amper
A
veel
B
bijna niet
C
bijna
D
soms

Slide 23 - Quiz

Blij zijn dat het goed gegaan is:
A
de opluchting
B
hangt af van
C
genezen
D
schadelijk

Slide 24 - Quiz

Hij is .............

Slide 25 - Open question


A
de wol
B
de kleding
C
de naald
D
de stof

Slide 26 - Quiz

Hoogvliegers

Slide 27 - Slide

Rara…  wat voor beroepen  hebben deze mensen in de luchtvaart?
Mensen uit de luchtvaart  geven aanwijzingen over welk beroep ze uitoefenen. Luister naar de fragmenten en raad de beroepen van deze mensen.
.
fragment 1
fragment 2
fragment 3
fragment 4
Fragment 5

Slide 28 - Slide

Fragment 1: 
Het beroep F16 piloot 

Wat houdt het beroep van F16 piloot in?
Mede mogelijk gemaakt door:
de Koninklijke Luchtmacht

Slide 29 - Slide

Fragment 2: 
Het beroep 
vliegtuigmonteur

Slide 30 - Slide

0

Slide 31 - Video

Fragment 3:
 Het beroep piloot 

Slide 32 - Slide

0

Slide 33 - Video

Fragment 4: 
Het beroep purser 

Mede mogelijk gemaakt 
door: KLM

Slide 34 - Slide

0

Slide 35 - Video

Fragment 5: 
Het beroep steward(ess) 

Slide 36 - Slide

0

Slide 37 - Video

Sleep de afbeeldingen die passen bij het beroep piloot in dit vak.
Sleep de afbeeldingen die niet horen bij het beroep van piloot in dit vak.

Slide 38 - Drag question

Sleep de afbeeldingen die passen bij het beroep van copiloot in dit vak.
Sleep de afbeeldingen die niet horen bij het beroep van copiloot in dit vak.

Slide 39 - Drag question

Sleep de afbeeldingen die passen bij het beroep van steward, stewardess en purser in dit vak.
Sleep de afbeeldingen die niet horen bij het beroep van steward, stewardess en purser in dit vak.

Slide 40 - Drag question

0

Slide 41 - Video

De broers Orville en Wilbur Wright waren fietsenmakers en gebruikten een fietsketting om de motor aan te drijven.  Op hun 1e vlucht vlogen ze in 12 seconden  36 meter.

Slide 42 - Slide

In 1927...
A
was er de eerste vlucht over de grote oceaan.
B
werd er voor het eerst gevlogen.
C
vlogen er meer dan 10 mensen in een vliegtuig.
D
werd de 1e raket naar de maan gestuurd.

Slide 43 - Quiz

Charles Lindbergh vloog in 1927 voor het eerst over de grote oceaan met zijn vliegtuig 'Spirit of Saint Lewis'.
Enorm knap en gedurfd voor die tijd.

Slide 44 - Slide

Een copiloot en
een piloot gebruiken
een autopilot.
Wat doet een autopilot niet?


A
Geeft met een oranje naald de horizon aan om de vliegers te helpen.
B
Helpt met landen.
C
Neemt het vliegen over.
D
Geeft de route aan.

Slide 45 - Quiz

  • Er moet altijd iemand wakker zijn in de cockpit. Als de piloot wil slapen dan neemt de copiloot het over en andersom.

  • Het navigatiesysteem bepaalt de route. Niet de autopilot.

Slide 46 - Slide