3.3 Geld lenen kost geld!

H3.3 Geld lenen kost geld!
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H3.3 Geld lenen kost geld!

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
De student kan: 


  • welke soorten leningen er zijn
  • hoe je het bedrag van de kosten van een lening berekent​ 
  • hoe je het percentage van de kosten van een lening berekent​ 


Slide 2 - Slide

Planning:
  • Filmpje 
  • Samenwerkingsopdracht 
  • Bespreken
  • Zelfstandig werken (bonus)
  • Terugblikken (quiz) 
  • Afsluiten (HW)

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Groepsopdracht
Groepsopdracht
vr 11 t/m 16 (blz. 89)
timer
10:00
De snelste groep wordt beloond!



Vr 11 t/m 16 af, dan zelfstandig  plusopdrachten vr 9 t/m 12 maken!

Slide 5 - Slide

Hoe noem je de lening die men aansluit voor het kopen van een huis?
A
Persoonlijke lening
B
Kredietkosten
C
Hypotheek
D
Koop op afbetaling

Slide 6 - Quiz


WAAR of NIET WAAR: 
In de min staan bij de bank noemen we een doorlopendkrediet.
WAAR of NIET WAAR
A
B

Slide 7 - Quiz


WAAR of NIET WAAR: 
Onderpand betekend dat de bank jou een boete geeft als
 je het geleed geld niet  kunt terugbetalen. .
WAAR of NIET WAAR
A
B

Slide 8 - Quiz

Leenmotieven
timer
1:00

Slide 9 - Slide

De drie leenmotieven zijn:

1:

2:

3:

Slide 10 - Slide

Antwoord:
1. Onverwacht geldtekort
2. Tijdelijk geldtekort
4. Koop van een gebruiksgoed

Slide 11 - Slide

Wat zijn hier de kredietkosten?
A
€ 1.500
B
73 x 30 = € 2.190
C
2.190 - 1.500 =€ 690
D
2.190 + 1.500 =€ 3.690

Slide 12 - Quiz

Wat is de formule voor het berekenen van het rentepercentage?
A
Rente : geleend bedrag x 100%
B
Rente x geleend bedrag : 100%
C
Geleend bedrag : rente x 100%
D
Geleend bedrag x rente : 100%

Slide 13 - Quiz