T01 - 1.3 Literatuur - Basisbegrippen

1.3 Literatuur - Basisbegrippen
1 / 38
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

1.3 Literatuur - Basisbegrippen

Slide 1 - Slide

Waar denk je aan bij het woord 'literatuur'?

Slide 2 - Mind map

Doelen

Slide 3 - Slide

Welke literaire begrippen ken je nog?

Slide 4 - Mind map

1.3.1 Even opfrissen

Slide 5 - Slide

Ken je de literaire begrippen uit de 1ste graad nog?
Tijd om de definities en termen op te frissen!

Slide 6 - Slide

Dit verhaal is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 7 - Quiz

Dit boek is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 8 - Quiz

Dit boek is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 9 - Quiz

Dit boek is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Video

Deze serie is ...
A
fictie
B
non-fictie

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Video

De plaats waarin het verhaal van een boek of film zich afspeelt noemen we de _____________. In de boeken en films van Harry Potter is dat de fictieve plaats Zweinstein.

Slide 14 - Open question

De mensen die in het verhaal aan bod komen, zoals Harry, Ron en Hermelien, noemen we de _________________.

Slide 15 - Open question

De __________________ waarin het verhaal zich afspeelt is grotendeels het heden in de Harry Potterreeks. Per boek worden de gebeurtenissen van één schooljaar verteld.

Slide 16 - Open question

Het verloop van de gebeurtenissen, van aan het begin van het boek of de film tot aan het einde, noemen we de __________________.

Slide 17 - Open question

Het einde van de boeken of de films van Harry Potter is telkens eerder een ____________ einde: hoewel het gaat om een reeks, wordt het verhaal telkens wel afgerond.

Slide 18 - Open question

Als je met veel vragen zou blijven zitten als lezer, zou het om een _________ einde gaan.

Slide 19 - Open question

1.3.1 Even opfrissen

Slide 20 - Slide

1.3.2 Fictie en non-fictie

Slide 21 - Slide

Fictie of non-fictie?
  • Ga naar de Digitale Methode > 1.3.2 Fictie en non-fictie
  • Ga naar de omkadering.
  • Werk in duo's.
  • Bespreek 3 boeken naar keuze uit de reeks.

Slide 22 - Slide

Fictie of non-fictie?
  • Bespreek  of het gaat om fictie, non-fictie of een mengvorm.
  • Klik op het boek voor meer informatie (= boekenzoeker.be).
  • Beargumenteer telkens je mening. Neem notities.
  • Je krijgt 8 minuten de tijd voor deze opdracht.
  • Daarna volgt een klassikale bespreking. De leerkracht duidt telkens iemand willekeurig aan om te antwoorden.
timer
8:00

Slide 23 - Slide

Wat lees jij het liefst?
Fictie
Non-fictie

Slide 24 - Poll

Conclusie
  • Het verschil tussen fictie en non-fictie is niet altijd duidelijk.
    Bv. een verzonnen personage in de Franse revolutie
    Bv. een verhaal over Hannibal met verzonnen elementen
  • Minstens één verzonnen element in een boek: sowieso fictie
  • Enkel en alleen feiten: non-fictie



Slide 25 - Slide

1.3.3 Roman en kortverhaal

Slide 26 - Slide

Omkadering
Is een roman altijd romantisch?
  • Maak opdracht 1 in duo's.
    Noteer je antwoord op de eerste 7 vragen in een digitaal document en plaats het in de uploadzone op Smartschool.
  • Maak opdracht 2 volledig.
Tijd voor een (kort) verhaal
  • Maak opdracht 3 volledig.

Slide 27 - Slide

Omkadering
Kortverhaal 'Honger' van Tom Thys
  • Opdracht 4: 
      a) Lees het kortverhaal individueel en in stilte.
      b) Download het werkblad en vul het volledig (!) in met
           kernwoorden. Upload dit werkblad in de uploadzone.
Conclusie
  • Lees de conclusie in stilte.

Slide 28 - Slide

1.3.3 Roman en kortverhaal

Slide 29 - Slide

1.3.4 Verhaalanalyse

Slide 30 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 31 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 32 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 33 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 34 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 35 - Slide

Kortverhaal 'Honger' - Tom Thys

Slide 36 - Slide

1.3.4 Verhaalanalyse
  • Doorloop opdracht 1 van de omkadering volledig.
  • Lees de theoriekaders aandachtig.
  • Maak de basisoefeningen (2).
  • Maak de uitbreidingsoefeningen (2).

Slide 37 - Slide

1.3.5 Uitbreidingsoefening: de biografie
  • Doorloop de omkadering volledig (opdracht 1 en 2).
  • Lees bij de theorie de woordenschat aandachtig.
  • Maak de spreekvaardigheidsoefening
  • Maak de Quizlet om de woordenschat in te oefenen (eerst: woorden uit dit traject).

Slide 38 - Slide