Werken met baby's

Vanaf welke week is een baby levensvatbaar?
A
20 weken
B
24 weken
C
32 weken
D
36 weken
1 / 53
next
Slide 1: Quiz
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 4

This lesson contains 53 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Vanaf welke week is een baby levensvatbaar?
A
20 weken
B
24 weken
C
32 weken
D
36 weken

Slide 1 - Quiz

Epi genetica is:
A
Een aanpassing van genen binnen generaties.
B
Een aanpassing van genen door een trauma.
C
Een aanpassing van genen door de omgeving.
D
Een aanpassing van genen door medicijnen.

Slide 2 - Quiz

Bevalhoudingen

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Fontanel
  • Opening tussen de schedelhelften.
  • Zorgt ervoor dat de schedel kan schuiven tijdens de bevalling.
  • Hierdoor kan de baby door het geboortekanaal.
  • Zorgt voor een 'punthoofd'.
  • Groeit na de bevalling dicht.

Slide 5 - Slide

Hoeveel fontanellen heeft een baby?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Slide

Gouden uur
  • Het eerste uur.
  • Baby gaat op zoek naar de borst.
  • Eerste ademhaling -> fabel dat een kind moet huilen om de longen open te zetten.
  • Eerste oogcontact.
  • Huid-op-huid contact met moeder en erna vader bij voorkeur.
  • Nageboorte en naweeën.

Slide 8 - Slide

Hechting
  • Gouden uur
  • Veel huid-op-huid contact met beide ouders
  • Reageren op signalen
  • Geen veilig hechting -> hechting-, angst-, persoonlijkheidsstoornissen

Slide 9 - Slide

Hoeveel reflexen denk je dat een baby heeft bij de geboorte?
-220

Slide 10 - Poll

Reflexen
  • Reflexen zijn hulpmiddelen voor een baby om te kunnen leren en ontwikkelen. 
  • Reflexen verdwijnen op het moment dat zij niet meer nodig zijn. Bijv. wanneer een kind kan lopen, verdwijnt het loopreflex.
  • Primitieve reflexen -> heeft een baby nodig om te kunnen overleven

Slide 11 - Slide

Opdracht
Zoek op: 
Welke reflexen heeft een baby tijdens en vanaf de geboorte als eerste nodig?

Slide 12 - Slide

Reflexen na geboorte

  • Spinale galantreflex -> vanaf de geboorte -> helpen bij bevallen, het kind wordt geprikkeld op zijn wervelkolom en buigt daardoor naar de andere kant.
  • Zoek- en zuigreflex -> vanaf de geboorte -> zoeken naar de tepel en zuigen.
  • Slik- en kokhalsreflex -> vanaf de geboorte -> zorgt voor de verwerking van melk.
  • Grijpreflex -> vanaf de geboorte -> spier oefening, ontstaan vanuit de evolutie.
  • Moro-reflex -> vanaf de geboorte -> Bij een onverwachte beweging of een plotseling geluid spreidt je baby zijn armen en benen wijd uit, strekt zijn vingers en opent zijn mondje. Daarna sluit hij zijn mond weer, buigt zijn armen en zwaait ze naar voren. Dit wordt vaak gevolgd door een flinke huilbui: je kleine roept om hulp. 
  • Loopreflex -> vanaf de geboorte -> van nature aanwezig
 

Slide 13 - Slide

Mijlpalen
Vanaf het moment dat een baby geboren wordt maakt het verschillende ontwikkelingssprongen mee -> mijlpalen.


Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Mijlpalen 2e maand

Slide 16 - Slide

Mijlpalen 3e maand

Slide 17 - Slide

Mijlpalen 4e maand

Slide 18 - Slide

Mijlpalen 5e maand

Slide 19 - Slide

Mijlpalen 6e maand

Slide 20 - Slide

Motorische mijlpalen

Slide 21 - Slide

Motorische mijlpalen

Slide 22 - Slide

Het brein

Slide 23 - Slide

Babybrein
  • Ontwikkeling begint al bij de conceptie (bevruchting).
  • 1001 kritieke dagen -> conceptie en 2e levensjaar.
  • Bestaat uit zenuwcellen -> neuronen.
  • Tussen de 86 en 100 miljard neuronen.
  • Elke zenuwcel met gemiddeld 1000 andere zenuwcellen verbonden.
  • 100 biljoen synapsen.
  • Aantal neuronen staat ongeveer gelijk aan alle bomen in de Amazone, aantal synapsen aan alle bladeren van die bomen.

Slide 24 - Slide

Neuroon
Neuroon
Synaps

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Video

Omgevingsinvloeden
  • Het brein ontwikkelt zich in de eerste 4 maanden van de zwangerschap.
  • Welke omgevingsfactoren kunnen een negatieve invloed hebben op de ontwikkeling van het brein?

  • Roken, alcohol, drugs, medicatie, röntgenstraling, infectieziektes (bijv. rode hond), stress.

Slide 28 - Slide

Omgevingsinvloeden
Positieve invloeden:
Stressvermindering, voldoende rust, contact maken d.m.v. hand op de buik door moeder en vader, muziek.

Fabel: als je naar Mozart luistert krijg je een slimmer kind.

Slide 29 - Slide

Normaal en verwaarloosd

Slide 30 - Slide

A. Pasgeboren
B. 1 maand
C. 3 maanden
D. 6 maanden
E. 15 maanden
F. 24 maanden
Myeline-isolatielaag begint te ontwikkelen.

Slide 31 - Slide

De ontwikkeling

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

De hersenen

  1. Je hoort zo uitleg per kwab, kleur het juiste deel van de hersenen. 
  2. Schrijf de naam bij de kleur van de kwab, welke jij denkt dat het is.
Cortex
Frontale kwab
Temporale kwab
Occipitale kwab
Pariëtale kwab


Slide 34 - Slide

Frontale kwab
Pariëtale kwab
Occipitale kwab
Temporale kwab

Slide 35 - Slide

Oefening
  1. Je linker- en rechterhersenhelft werken samen.
  2. Maak met je linkerhand een vierkant.
  3. Maak met je rechterhand een cirkel.
  4. Doe het nu tegelijk.

  5. Lukt het niet? Dan doe je het goed, je hersenen kunnen niet 2 verschillende dingen tegelijk.

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Video

Sociale brein
  • Spiegelneuronen helpen de intenties van een ander te achterhalen.
  • Als jij iets oppakt zijn dezelfde neuronen actief als dat je iemand anders dat ziet doen.
  • Theory of mind -> gedachten, gevoelens, verlangens van een ander kunnen erkennen. 
  • Verklaren van het gedrag van anderen.
  • Empatisch vermogen.

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Video

Sociale brein
  • Leren door te imiteren.
  • Hippocampus nodig voor imitatie.
  • Ontwikkelt door zelf te doen en ervaren.
  • Vanaf 1 jaar gaan baby's leren door na te doen.
  • Baby van 20 maanden onthouden meerdere stappen.
  • Behavioral mimicry -> bewust of onbewust gedrag nadoen.

Slide 40 - Slide

Sociale brein

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Video

     Zien                               Horen                            Voelen

Slide 43 - Slide

Zien
  • Zintuigelijk ontdekken -> sensomotorische ontwikkeling
  • Jonge baby's kijken naar heldere contrasten en vormen.
  • Zicht tussen 15-75cm in eerste levensmaanden.
  • Rond 6 maanden ziet een baby scherp, ontwikkelt zich verder door tot 6 jaar.
  • Een pasgeboren baby ziet rood, wit en zwart. Na 3-4 maanden ziet een baby alle kleuren net zoals wij ze zien.
  • Fabel: een baby die al snel iets volgt, hoeft niet perse een hoogvlieger te zijn.

Slide 44 - Slide

Horen
  • Eerste reactie op geluid bij ongeveer 23 weken zwangerschap -> auditieve systeem is ontwikkelt.
  • Baby hoort zoals wij horen met een kussen op onze oren.
  • Lagere tonen horen ze redelijk goed, hoge tonen niet.
  • Vanaf ca. 6mnd hoort een baby goed, ontwikkelt door tot 6jr.
  • Geen radio aanzetten bij een baby, hierdoor kan een baby geluiden niet goed filteren -> inschatten omgeving.

Slide 45 - Slide

Voelen
  • Vanaf week 9 van de zwangerschap reageert de foetus op aanrakingen. Nog niet bewust -> de verbinding in het brein is nog niet gemaakt.
  • Tastzin is tijdens de zwangerschap al aanwezig -> hand in de mond. 
  • Proeven, ruiken en voelen kan een baby vanaf de geboorte.
  • Van top tot teen ontwikkelen.
  • Door aanrakingen legt het brein "een kaart" vast van het lichaam.
  • Fabel: baby's kunnen geen pijn waarnemen.

Slide 46 - Slide

Noem 1 voorbeeld hoe je zien, horen of voelen kan stimuleren.

Slide 47 - Open question

Cognitieve mijlpalen

Slide 48 - Slide

Taalontwikkeling

Slide 49 - Slide

Filmpje
Hoe oud denk je dat de baby is?
Welk(e) ontwikkelingsgebied(en) zie je hier?

Slide 50 - Slide

Wat hebben baby's nodig om zich te ontwikkelen?

Slide 51 - Slide

Opdracht komende tijd
Baby's observeren
Hoe vaak huilen ze?
Wanneer huilen ze?
Hoe lang huilen ze?
Waarmee kun je ze troosten?

Slide 52 - Slide

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 53 - Open question