This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Items in this lesson
Leesvaardigheid & signaalwoorden
Slide 1 - Slide
Lernziele
- Ich kenne Signalwörter
- Ich kann Lese-Strategien benutzen
Slide 2 - Slide
Signalwörter
Slide 3 - Slide
Signaalwoorden
geven verbanden weer: verbanden tussen zinnen of verbanden tussen alinea's.
z.B. Wie verhält sich der 4. Absatz zum 2. Absatz?
geven ook informatie over de opbouw van een tekst
z.B. opsomming, conclusie, tegenstelling, reden/oorzaak, tijd....
Slide 4 - Slide
Opsomming
und - en
zudem - bovendien
außerdem - bovendien
dann - dan, vervolgens
(zu)erst - ten eerste
Slide 5 - Slide
Franziska vindt het zielig voor dieren als ze moeten worden geslacht voor de vleesproductie.
Welke drie andere redenen noemt ze in alinea 2 waarom mensen vegatariërer zouden moeten worden?
timer
2:00
Slide 6 - Slide
Welke drie andere redenen noemt ze in alinea 2 waarom mensen vegetariër zouden moeten worden?
Slide 7 - Open question
Franziska vindt het zielig voor dieren als ze moeten worden geslacht voor de vleesproductie.
Welke drie andere redenen noemt ze in alinea 2 waarom mensen vegatariërer zouden moeten worden?
Slide 8 - Slide
Tegenstelling
doch - toch, echter
sondern - maar
statt - in plaats van
trotzdem - toch, desondanks
aber - maar
obwohl - hoewel
trotz - ondanks
während - terwijl
Slide 9 - Slide
Alinea 2 bestaat uit twee delen.
In het eerste deel wordt een positieve kijk op de baan van "Animateur" gegeven.
In het tweede deel wordt de nadelige kant van deze baan besproken.
Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van deel 2.
timer
1:30
Slide 10 - Slide
Alinea 2 bestaat uit twee delen. In het eerste deel wordt een positieve kijk op de baan van "Animateur" gegeven. In het tweede deel wordt de nadelige kant van deze baan besproken. Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van deel 2.
Slide 11 - Open question
Alinea 2 bestaat uit twee delen.
In het eerste deel wordt een positieve kijk op de baan van "Animateur" gegeven.
In het tweede deel wordt de nadelige kant vn deze baan besproken.
Schrijf de eerste twee Duitse woorden op van deel 2.
Slide 12 - Slide
Reden / oorzaak
denn = want
weil = omdat
schließlich = per slot van rekening
nämlich = namelijk
deswegen = daarom
Slide 13 - Slide
Waarom ontsloeg een bazin haar 21-jarige werknemer?
Volgens haar...
A bracht hij zijn ziekte herstel in gevaar.
B had hij leugens over haar op Facebook gezet.
C had hij zich ten onrechte ziek gemeld.
D zat hij te vaak op Facebook tijdens werktijd.
timer
1:00
Slide 14 - Slide
Waarom ontsloeg een bazin haar 21-jarige werknemer?
Volgens haar...
A bracht hij zijn ziekte herstel in gevaar.
B had hij leugens over haar op Facebook gezet.
C had hij zich ten onrechte ziek gemeld.
D zat hij te vaak op Facebook tijdens werktijd.
Slide 15 - Slide
Conclusie
also = dus
deshalb = derhalve, daarom
daher = vandaar
damit = zodat
Slide 16 - Slide
Was beschreibt der 1. Absatz?
A Dass Leute frïher leichter soziale Kontakte knüpften als heute.
B Was man früher unter Freundschaft verstand.
C Wie schwierig es früher war, Freundschaften zu pflegen.
timer
1:00
Slide 17 - Slide
Was beschreibt der 1. Absatz?
A
Dass Leute früher leichter soziale Kontakte knüpften als heute.
B
Was man früher unter Freundschaft verstand.
C
Wie schwierig es früher war, Freundschaften zu pflegen.
Slide 18 - Quiz
Was beschreibt der 1. Absatz?
A Dass Leute frïher leichter soziale Kontakte knüpften als heute.
B Was man früher unter Freundschaft verstand.
C Wie schwierig es früher war, Freundschaften zu pflegen.
Slide 19 - Slide
Opsomming
Tegenstelling
Reden / oorzaak
Benadrukking
Bevestiging
Conclusie
außerdem - bovendien
dann - dann
zuerst - ten eerste
trotz - ondanks
weil - omdat
denn- want
vor allem - vooral / in het bijzonder
klar - natuurlijk
deshalb - daarom
Slide 20 - Drag question
also
damit
darum
auch
tatsächlich
sondern
Betekenissen van signaalwoorden
ook
maar
zodat
daarom
dus
inderdaad
Slide 21 - Drag question
Hast du das Lernziel errreicht? - Ich kenne Signalwörter