herhalingslesje
1 / 16
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Wat is bevolkingsdichtheid?
A
De verdeling van mensen over een land of gebied
B
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante meter (inw/m2)
C
Het gemiddelde aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2)
D
Het aantal inwoners per vierkante kilometer (inw/km2)
Slide 3 - Quiz
Inzoomen doe je..
A
als je de aarde dichterbij haalt
B
als je verder van de aarde af gaat
Slide 4 - Quiz
Hoe noemen we de ruim opgezette buitenwijken in Calgary?
Slide 5 - Open question
Goede volgorde van de schaalniveaus?
Lokale schaal
regionale schaal
nationale schaal
continentale schaal
Mondiale schaal
Slide 6 - Drag question
Wat is het verschil tussen bevolkingsdichtheid en bevolkingsspreiding?
Slide 7 - Open question
Een hooggebergte is een
A
Gebied met bergen die hoger zijn dan 500 meter
B
Gebied met bergen die hoger zijn dan 1500 meter
C
Gebied met bergen die hoger zijn dan 100 meter
D
Gebied met bergen die hoger zijn dan 2500 meter
Slide 8 - Quiz
De absolute afstand
A
is uitgedrukt in uren
B
de afstand die je meet in reistijd
C
de afstand die je meet langs een rechte lijn (hemelsbreed)
D
De afstand die altijd kan veranderen
Slide 9 - Quiz
Als ik een kaart over Doetinchem wil zoeken, dan kan ik het beste kijken bij
A
legenda
B
bladwijzer
C
algemene inhoud
D
register
Slide 10 - Quiz
Ik zie een rode stip op een kaart, maar ik weet niet wat het betekent. Waar moet ik naar kijken?
A
statistiek
B
bladwijzer
C
legenda
D
trefwoorden register
Slide 11 - Quiz
Ik ben op zoek naar verschillende kaarten over religie, waar kan ik het beste kijken?
A
Legenda
B
trefwoordenregister
C
topografische namen
D
algemene inhoud
Slide 12 - Quiz
Als een plaats dicht bij de evenaar ligt, dan zeg je: die plaats ligt op (1).
Een ver van de evenaar gelegen plaats ligt op (2)
Een ver van de evenaar gelegen plaats ligt op (2)
A
(1)Lage breedte
(2) Hoge breedte
B
(1)Lage lengte
(2) Hoge lengte
C
(1)Hoge breedte
(2) Lage breedte
D
(1) Hoge lengte
(2) lage lengte
