liquiditeitsbegroting

liquiditeitsbegroting
les: 24/02/2025
1 / 14
next
Slide 1: Slide
EconomieMBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

liquiditeitsbegroting
les: 24/02/2025

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • De student kan uitleggen waarom het belangrijk is om een liquiditeitsbegroting op te stellen. 
  • De student kan financiële schommelingen analyseren en een oplossing bedenken.
  • De student kan uitleggen waarom er wel of geen sprake is van voldoende liquide middelen. 

Slide 2 - Slide

De liquiditeitsbegroting
= een overzicht van alle verwachte ontvangsten en uitgaven in een bepaalde periode.


Waarom maken bedrijven een liquiditeitsbegroting?
  • Voorkomen van geldtekort
  • Plannen van betalingen
  • Inzicht in geldstromen
 

Slide 3 - Slide

Een liquiditeitsbegroting bestaat uit een aantal elementen die onder elkaar worden gezet:

Banksaldo aan het begin van de periode
+ Verwachte ontvangsten
Vaste uitgaven (huur, energiekosten, abonnementen,       lonen, etc.)
- Variabele uitgaven (bijvoorbeeld investeringen)
- Btw bedrag
= Saldo aan het eind van de periode

Slide 4 - Slide

Wat is een reden waarom een bedrijf een liquiditeitsbegroting maakt?
A
Om de winst van het bedrijf te berekenen
B
Om te voorkomen dat het bedrijf zonder geld komt te zitten
C
Om te bepalen hoeveel belasting het bedrijf moet betalen
D
Om het aantal werknemers te bepalen

Slide 5 - Quiz

Schommelingen inkomsten en uitgaven
Seizoenbedrijven= bedrijven die alleen in bepaalde seizoenen verdienen. (campings, kledingwinkels, boerderijen etc.)

Ook andere bedrijven last van schommelingen.
-> liquiditeitsbegroting kan helpen 

Slide 6 - Slide

Een strandtent verdient in de zomer gemiddeld €50.000 per maand, maar in de winter slechts €5.000 per maand. De vaste kosten (huur, personeel, verzekeringen) zijn €20.000 per maand, het hele jaar door.

1. Bereken het totale tekort in de winter (november t/m maart).
2. Hoeveel moet de strandtent elke zomermaand opzij zetten om de winter zonder geldproblemen door te komen?

Slide 7 - Open question

Een kleermaker heeft elk jaar te maken met schommelingen in de uitgaven. In januari moet hij €10.000 aan verzekeringen betalen, in mei €5.000 als vakantiegeld voor zijn personeel, en in november koopt hij vaak nieuwe materialen voor €8.000.

1. Bereken de totale uitgaven in de maanden januari, mei en november.
2. Welke maand heeft de hoogste uitgave en waarom is dit belangrijk voor het financiële beheer van het bedrijf?

Slide 8 - Open question

Genoeg liquide?
Voldoende liquide middelen betekent dat een bedrijf genoeg contant geld of direct beschikbare middelen heeft om zijn rekeningen en andere uitgaven te betalen.

Slide 9 - Slide

Genoeg liquide?
Voldoende liquide middelen betekent dat een bedrijf genoeg contant geld of direct beschikbare middelen heeft om zijn rekeningen en andere uitgaven te betalen.
Totale uitgaven: €135,00
Totale inkomsten:

Slide 10 - Slide

Genoeg liquide?
Voldoende liquide middelen betekent dat een bedrijf genoeg contant geld of direct beschikbare middelen heeft om zijn rekeningen en andere uitgaven te betalen.
Totale uitgaven: €135,00
Totale inkomsten:

Slide 11 - Slide

Een klein bedrijf genaamd "GreenTech" heeft de volgende financiële gegevens voor de maand februari:
- Contant geld: €5.000
- Banktegoeden: €10.000
- Te betalen rekeningen deze maand: €8.000

Heeft GreenTech voldoende liquide middelen om deze maand al haar rekeningen te betalen? Ondersteun je antwoord met een berekening.

Slide 12 - Open question

Een restaurant genaamd "Gourmet Delight" heeft de volgende financiële gegevens voor de maand juni:
- Inkomende geldstromen (ontvangsten) : €12.000
- Uitgaande geldstromen (uitgaven): €15.000

Heeft Gourmet Delight voldoende liquide middelen om deze maand haar kosten te dekken?
Ondersteun je antwoord met een berekening.

Slide 13 - Open question


Zijn er voldoende liquide middelen om de kosten in maart te dekken?
Ondersteun je antwoord met een berekening.

Slide 14 - Open question