Week 13 Maandag 2A

Maandag 26 maart
  • Mededeling opdracht 2 fictiedossier
  • 10 minuten lezen
  • Huiswerk: 4.5 opdracht 1 t/m 5 af af
  • Aanstaande donderdag (29 maart): s.o. leesvaardigheid (3.2 Lezen)
  • Vandaag: 4.5 --> tussenletters in samenstellingen  (uitleg, zelfstandig werken, quizvragen)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Maandag 26 maart
  • Mededeling opdracht 2 fictiedossier
  • 10 minuten lezen
  • Huiswerk: 4.5 opdracht 1 t/m 5 af af
  • Aanstaande donderdag (29 maart): s.o. leesvaardigheid (3.2 Lezen)
  • Vandaag: 4.5 --> tussenletters in samenstellingen  (uitleg, zelfstandig werken, quizvragen)

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • Ik kan samenstellingen correct spellen.
  • Ik kan de basisregel en de uitzonderingen van samenstellingen met tussen-(e)n benoemen.







Slide 2 - Slide

Tussenletters in samenstellingen
  • Geen tussenletter: tafelpoot, rugtas
  • tussen-s: meisjesfiets, jongensboek, verwarmingsbuis, stadsschouwburg
  • tussen-(e)n: basisregel --> schrijf -en als het eerste deel alleen een meervoud op -en heeft --> bejaardenflat, eikenboom

Slide 3 - Slide

Tussenletters in samenstellingen

Geen tussen-(e)n  als het eerste woord van de samenstelling:

  • geen ZN is (hogeschool, huilebalk)
  • geen meervoud heeft (tarwebrood, hellevuur)
  • alleen een MV op -s heeft (aspergesoep, douchekraan)
  • een meervoud op -s en -(e)n heeft (ruimtegebrek, geboortecijfer)
  • aangeeft hoe groot, goed, leuk, enz. iets is (BN) (reuzeleuk, apetrots)
  • uniek is, bestaat er maar één van (Koninginnedag, maneschijn)

Slide 4 - Slide

Zelfstandig werken
  • Wat?             Maken: 4.5 Spelling opdracht 7 en 8
  • Hoe?             Zelfstandig. Zachtjes overleggen mag, muziek                                                            luisteren mag ook.
  • Hulp?            Buurman of -vrouw, docent
  • Tijd?               Tot 09.00 uur
  • Resultaat?   Opdrachten netjes in schrift. Let op hoofdletters en 

                                  leestekens!

  • Klaar?            Nakijken: gemaakte opdrachten hoofdstuk 4 / leren:   

                                 dicteewoorden op blz. 158

Slide 5 - Slide

Wat is de juiste spelling?
A
rijstpap
B
rijstepap
C
rijstenpap
D
rijstespap

Slide 6 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
groentsoep
B
groentesoep
C
groentessoep
D
groentensoep

Slide 7 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
aaprots
B
aperots
C
apenrots
D
aapsrots

Slide 8 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
beersterk
B
beresterk
C
beerssterk
D
berensterk

Slide 9 - Quiz

Wat is de juiste spelling?
A
spinwiel
B
spinswiel
C
spinnewiel
D
spinnenwiel

Slide 10 - Quiz

Volgende les (woensdag)
  • Huiswerk: 4.5 opdracht 7 en 8 af
  • Dicteewoorden oefenen (4.5)
  • Start  4.6 Schrijven: een activerende tekst schrijven

Slide 11 - Slide