Periode 6, 4 Kader, Mens en zorg/mens en activiteit

PP
Herhaling 4 Kader, Periode 6
1 / 28
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

PP
Herhaling 4 Kader, Periode 6

Slide 1 - Slide

Herhaling 4 Kader, periode 6

Wat denkt je dat "domotica " betekent?
Domotica is een verzamelbegrip voor:

A
aanpassingen waardoor rolstoelgebruikers zich veilig kunnen verplaatsen.
B
medicijnen die ervoor zorgen dat mensen langer zelfredzaam blijven.
C
voorzieningen die bepaalde functies in huis automatiseren.
D
zorgrobots die mensen met een beperking ondersteunen.

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een maatschappelijk werker
A
Ondersteund bij problemen die kunnen ontstaan in het dagelijks leven
B
Ondersteund bij het lopen
C
Ondersteund bij de spraak
D
Zoekt oplossingen voor praktische problemen, ontstaan door operatie of ziekte.

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het verschil tussen ehealth en domotica is:
A
E-health verandert het wonen, domotica verandert de zorg
B
E-health verandert de zorg, domotica verandert het wonen
C
E-health en domotica veranderen beide het wonen
D
E-health en domotica veranderen beide de zorg

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Voorbeelden van een lichamelijke beperking zijn:
- een motorische beperking
- een zintuigelijke beperking
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

NAH
A
Is een medische diagnose
B
Kan ontstaan tijdens de geboorte
C
Verzamelnaam van allerlei diagnoses in het brein
D
Is te genezen

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Iemand met een syndroom van down heeft:
A
een chromosoom te veel
B
een chromosoom te weinig

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Voor welke leeftijden is logopedie geschikt?
A
Baby's
B
Kinderen
C
Bejaarden
D
Voor alle leeftijden

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een homogene groep?
A
een groep waarvan de leden dezelfde kenmerken hebben
B
een groep waarvan de leden andere kenmerken hebben
C
een groep met alleen maar jongens
D
ik heb echt geen idee

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Wat zie je hier?

Slide 10 - Mind map

Ertythema migrans
Altijd de huisarts raadplegen!

Controleren of er nog meer teken aanwezig zijn
Na het verwijderen van een teek de datum + streek/land en plek op het lichaam noteren
Eventueel de plek markeren met een pen of een foto maken van de plek
Tot 3 maanden na het verwijderen van een teek:
Een rode of blauwrode vlek rond de tekenbeet (bij een lichte huidskleur) of
Een gelig of blauwige vlek rond de tekenbeet (bij een donkere huidskleur)
Zo'n vlek op een andere plek van uw lichaam. ​​​​​​​


In de kinderopvang wordt gewerkt met
horizontale en/of verticale groepen.

Wat is een verticale groep?
A
Kinderen van hetzelfde ontwikkelingsniveau in dezelfde groep.
B
Kinderen van dezelfde leeftijd in de dezelfde groep.
C
De groep is geheel niet ingedeeld op leeftijdscategorie.
D
kinderen van 0-4 jaar samen in dezelfde groep.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een visuele beperking?
A
slecht ziend
B
slecht horend
C
slecht lopend
D
slecht pratend

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

SUBCULTUREN
A
De cultuur van een kleine groep mensen binnen de samenleving.
B
Een samenleving die 'veel vorming' of 'veel kleurig'.
C
Iemand dat tot een bepaalde volk behoort.
D
De waarde, normen en gewoontes van de meeste mensen in het land.

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 1 bij de 5 basisregels van EHBO?
A
Kijken wat het slachtoffer mankeert
B
Let op gevaar en breng jezelf of slachtoffer in veiligheid
C
Help en verzorg het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt
D
Stel het slachtoffer gerust

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Wat is stap 5 bij de 5 basisregels van EHBO?
A
Zorg ervoor dat professionele hulp is gealarmeerd
B
Stel het slachtoffer gerust. Blijf rustig en zorg voor beschutting
C
Help en verzorg het slachtoffer op de plaats waar hij of zij ligt
D
Ga na wat er is gebeurd en wat het slachtoffer mankeert

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions



Verslikken is:
A
je eten krijgt teveel lucht mee
B
je kunt je eten niet doorslikken
C
je eten komt in je luchtpijp of in je neusholte
D
er komt een boer naar boven

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de heimlich greep ?
A
Een greep waardoor iemand valt
B
Om de blokkade in de luchtwegen te openen
C
Greep om iemand naar een veilige plek te brengen
D
Een greep om de luchtpijp dicht te maken

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Derdegraads brandwond 
Eerstegraads brandwond 
Tweedegraads brandwond

Slide 18 - Drag question

This item has no instructions

Een wond desinfecteren
Een synoniem voor desinfecteren:
A
ontsmetten
B
besmetten

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Stuur een foto in van een gesloten botbreuk

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Om samen een leesboekje uit te zoeken is het handig te weten welk AVI-niveau
een kind heeft. Wat betekent AVI-niveau?

A
Het niveau van begrijpend lezen dat een kind heeft.
B
Het niveau van belevend lezen dat een kind heeft.
C
Het niveau van technisch lezen dat een kind heeft.
D
Het niveau van de combinatie van begrijpend, belevend en technisch lezen dat een kind heeft.

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Is er een verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid?
A
Ja
B
Nee

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Wat is het verschil tussen flauwvallen en bewusteloosheid
A
Bewusteloos duurt langer
B
Reactie op prikkels
C
Flauwvallen gebeurd vaker
D
Alle antwoorden zijn goed

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de goede volgorde van de stabiele zijligging?

Slide 24 - Drag question

This item has no instructions

Wat is een draaiboek?
A
Overzicht wat er moet gebeuren tijdens evenement.
B
Evaluatiemoment na afloop van bijv. evenement.
C
Moment van samenkomst voor een evenement.
D
Instructies die mee veranderen met bedrijf.

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Wat is evalueren?

Slide 26 - Mind map

This item has no instructions

Voor wie is er dagbesteding?
A
Baby's waarvan de ouders moeten werken
B
Jong en oud die door een handicap, leeftijd of ziekte niet kan werken of naar school kan
C
Jongeren die geen zin hebben in school
D
Oudjes die zich anders de hele dag vervelen alleen op hun kamer

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Bij ontwrichting is je gewricht uit .. ...

Slide 28 - Open question

This item has no instructions