NaSk1 jaar 3 - Les 29: Krachten druk

• Nask / Techniek
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 2

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift 

- Rekenmachine

- Pen

 

Startopdracht:

 

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift

- Rekenmachine

- Pen

Startopdracht: 

 

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift

- Rekenmachine

- Pen

Startopdracht:

 

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift

- Rekenmachine

- Pen

Startopdracht:

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift

- Rekenmachine

- Pen

Startopdracht:

 

Welkom bij NaSk1

Pak voor je:

- BINAS

- Opgeladen laptop

- Schrift

- Rekenmachine

- Pen

Startopdracht:

 

Planning

• Lesdoelen
• Druk
• Zelfstandig werken
• Blooket

Lesdoelen

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

1. uitleggen wat druk is;
   
2. benoemen wat de eenheid van druk is;
   
3. rekenen met druk.

Tijdens de les wil ik dat:

1. Je luistert als ik praat

2. Je naar elkaar luistert

3. Je de juiste spullen voor je hebt

4. Je je zo gedraagt dat je de lesstof meekrijgt

5. Je respectvol bent naar je klasgenoten en mij

Naar de les neem je mee:

- Opgeladen laptop

- Laptop niet mee? Werkboek + leerboek

- BINAS

- Schrift (A4 met blokjes)

- Rekenmachine

- Geodriehoek

- Pen en potlood

Nu absenties

Planning

Toets in de NIET toetsweek van 17-23 maart

Toets is dinsdag 25 maart

Hoofdstuk 4 komt ook op SE2, samen met hoofdstuk 5

Hoofdstuk 4: Krachten

4.1   Intro

4.2  Wat is een kracht?

4.3  Grootte en richting van krachten

4.4  Hefbomen

4.5 Katrollen

4.6 Druk

4.6 Druk

Druk en wegzakken

Grote of kleine druk?

Druk op een autogordel

Gebruik maken van hoge druk

Druk 

Druk = de kracht die wordt uitgeoefend op een bepaald oppervlakte.

Lucht in een ballon

Man op het ijs

Punaise

Druk berekenen:

druk hangt af van kracht en oppervlakte 

Druk berekenen:

druk hangt af van kracht en oppervlakte 

Wat is druk?

1. Kracht per tijdseenheid
2. Afstand per tijdseenheid
3. Snelheid per tijdseenheid
4. Kracht per oppervlakte-eenheid

Wat is de eenheid van druk?

1. Pascal
2. Newton
3. Hertz
4. Joule

De formule voor druk is

1. P=F*A
2. P=A/F
3. P=F/A
4. P=A*F

Met naaldhakken aan is de druk op de vloer kleiner dan met gewone schoenen

1. Waar
2. Niet waar

Waarom zak je op schoenen met spitse hakken dieper weg in de modder dan op laarzen?

De ................................... op de grond is in beide gevallen even groot. De hakken hebben een kleiner .............................. dan de laarzen. De .............................. is dan groter. Daarom zak je met hakken verder in de modder dan met laarzen.

Druk

Kracht

Oppervlak

Een baksteen wordt op drie manieren op de vloer gezet.
De baksteen oefent steeds druk uit op de grond.
Wat kun je zeggen over de druk in deze 3 situaties?

1. De druk is bij 1 het grootst en bij 2 het kleinst.
2. De druk is bij 1 het grootst en bij 3 het kleinst.
3. De druk is bij 2 het grootst en bij 3 het kleinst
4. De druk is in alle drie de situaties even groot.

naald

Vrachtwagen

Geldt voor beide voorbeelden

p = F/A

Door de grote oppervlakte verlaagt de druk

Er is weinig kracht nodig voor een grote druk

verkleinde druk

Vergrote druk

Eenheid is Pa

Huiswerk

Kijk na 4.6C: Begrijpen

Klaar? Super! Maak 4.6D: Beheersen

- 5 minuten

- Niet klaar? Huiswerk

Oefenen met druk

Maak het opdrachtenblad in ZS

Wat zijn beroepen die met druk om moeten gaan?

Zelfstandig werken ZS

Maak 4.7B: Examenvragen - Op spitzen

Klaar? Maak 4.6D: Beheersen

- 10 minuten ZS

- Niet klaar? Huiswerk

Lesdoelen

Aan het eind van deze paragraaf kan ik:

1. uitleggen wat druk is;
   
2. benoemen wat de eenheid van druk is;
   
3. rekenen met druk.

Oefenvraag 2

Op een tank werkt een zwaartekracht van 300.000 N. Het oppervlakte van de rupsbanden is 20 m². Bereken de druk op de rupsbanden.

1. F = 300000 N     A = 20 m²
   
2. P
   
3. P = F : A
   
4. P = 300000 : 20 = 15000
   
5. P = 15000 N/m²
   

Oefenvraag 3

Damian drukt met zijn vinger op een punaise. De druk die de punt van de punaise uitoefent is 50.000 Pa. De oppervlakte van de punt van de punaise is 0,001 m². Bereken de kracht waarmee Damian op de punaise drukt. 

1. P = 50000 Pa       A = 0,001 m²
   
2. F
   
3. F = P x A
   
4. F = 50000 x 0,001 = 50
   
5. F = 50 N