Maatschappelijke dimensie Religie/Culturen

Burgerschap
Sociaal-maatschappelijke dimensie
BBL Doktersassistent
1 / 27
next
Slide 1: Slide
BurgerschapMBOStudiejaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Burgerschap
Sociaal-maatschappelijke dimensie
BBL Doktersassistent

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

De sociaal-maatschappelijke dimensie
De sociaal-maatschappelijke dimensie gaat over jouw identiteit en hoe die gevormd is.
- Je leert over groepen groepsgedrag. 
- Je ontdekt hoe culturen verschillen en hoe ze kunnen samenleven.
-  Je verdiept je in je normen en waarden en hoe dit kunnen botsen. 
- Je onderzoekt de Nederlandse cultuur en samenleving. 
- Je denkt na over diversiteit, gelijkheid en discriminatie.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Slide 3 - Video

This item has no instructions

Persoonlijke identiteit
De een houdt van felle discussies, de ander vermijdt juist conflicten. 
De een durft alles, de ander is voorzichtig.
Je hebt als mens een unieke set eigenschappen en kenmerken. Die vormen je persoonlijke identiteit.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Kenmerk van jouw identiteit

Slide 5 - Mind map

This item has no instructions

Sociale identiteit
Naast je persoonlijke identiteit heb je ook een sociale identiteit. Je maakt deel uit van groepen. Deze groepen ontstaan onder meer op basis van werk, hobby's, religie en etnische en culturele achtergrond. Groepen bestaan uit mensen die bepaalde kenmerken, overtuigingen of activiteiten gemeenschappelijk hebben. 

Slide 6 - Slide

Je lidmaatschap van al deze groepen vormen je sociale identiteit.
Van sommige groepen maak je vanzelf deel uit, zoals je familie of 'Inwoners van Nederland.' Andere groepen zoek je zelf op, bijvoorbeeld via werk of sport.
Persoonlijke en sociale identiteit hebben met elkaar te maken. Als je niet van sport houdt, ga je niet snel bij de groep 'voetbalfans' horen.
Wie ben jij? (10 min.)

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Kies voor de volgende begrippen de juiste definitie

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Cultuur
A
Alle dingen die een groep mensen denkt, doet en heeft, zoals gewoonten, godsdienst, normen, waarden, muziek, eten, drinken enz.
B
Het geheel van verschillende volken en groepen van over de hele wereld
C
Afspraken, regels en wetten die een bevolking onderling afspreekt.
D
Een groep mensen die zich afzetten tegen de normen en waarden binnen een groep.

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Subcultuur
A
Het geheel van middelen voor communicatie, bijvoorbeeld kranten, tv of internet
B
Mensen met verschillende gewoonten en culturen in dezelfde regio
C
Onderdeel van een grotere cultuur, waarin afwijkende normen, waarden, regels en doelen gelden
D
Mensen die in een ander land dan hun ouders geboren zijn.

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Tegencultuur
A
Een nieuwe groep die zich afzondert van de andere culturen in een land
B
Ontwikkeling waarbij economie en cultuur steeds meer wereldwijd verbonden worden
C
Een vaste gewoonte of manier van doen
D
Een cultuur die zich verzet tegen de dominante cultuur

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Culturen naast elkaar
De Nederlandse samenleving is al honderden jaren in beweging. Nieuwe groepen brengen hun eigen ideeën en gewoonten mee. In Nederland leven veel mensen met een andere culturele achtergrond. Zijzelf, hun ouders of grootouders zijn in een ander land geboren.

Door migratie zijn zij hier gekomen. Daarvoor zijn verschillende redenen, bijvoorbeeld:
  • werk; in het land van herkomst is weinig of geen werk te vinden
  • onveiligheid in het land van herkomst; mensen vluchten bijvoorbeeld voor oorlog of onvrijheid;
  • gezinshereniging: een lid van het gezin is naar een ander land verhuisd, partner en eventuele kinderen volgen later.


Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Nederland is een multicultureel land. De multiculturele samenleving kan op verschillende manieren vorm krijgen:
  • Assimilatie: nieuwkomers proberen helemaal op te gaan in de cultuur van het land waar ze gaan wonen. De bestaande cultuur in dat land verandert niet.
  • Segregatie: nieuwkomers en de inwoners die er al wonen, leven naast elkaar, maar eigenlijk is gescheiden werelden. Ze houden hun eigen cultuur en mengen niet of nauwelijks met de andere.
  • Integratie: nieuwkomers worden in de maatschappij opgenomen. De nieuwkomers en de inwoners die er al waren, passen zich allebei aan en nemen dingen over van elkaars cultuur.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Ziek en dan..
Mensen ervaren hun ziekte of gebreken binnen het kader van hun eigen taal en cultuur.

Het is daarom goed om je te realiseren dat jij zelf ook uit een bepaalde cultuur komt, en dat die cultuur jouw denken en handelen beïnvloedt. Daarnaast moet je rekening houden met taal, cultuur, religie, ziektebeleving en gebruiken van de cliënt.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Eerste ziekenhuizen Nederland
‘Ziekenhuizen waren tot met de negentiende eeuw vooral opvangtehuizen voor arme mensen. Door gaten in de medische kennis was het niet haalbaar deze groep mensen daadwerkelijk beter te maken. De tehuizen werden door de kerk en de stedelijke gemeente gesponsord in het teken van naastenliefde en veiligheid.’

Slide 16 - Slide

Door de opvang in de tehuizen werden de zieken en armen uit het straatbeeld gehouden. Het idee was dat zij op die manier geen gevaar vormden voor de rest van de samenleving. Bij deze opvangtehuizen waren altijd artsen betrokken, maar die konden weinig voor de patiënten betekenen.’

‘Pas in de achttiende eeuw ontstond het idee om mensen in het ziekenhuis echt te genezen en daarna te re-integreren in de samenleving. De behandeling van ziektes gebeurde niet door medische ingrepen die wij gewend zijn. Maar met name door ‘schone lucht’.
Vanaf 1850 ook medische ingrepen (chirurgie kwam op door pijnstilling en infectiebestrijding die beschikbaar kwamen).
Het ziekenhuis werd langzamerhand een instituut voor mensen met geld.’

Slide 17 - Slide

De rijken lieten voor 1900 de arts gewoon naar hun huis komen, maar nu moesten ze naar het ziekenhuis om te profiteren van de medische behandelmethodes. De medische behandeling werd ook steeds complexer en duurder, en daarmee onbetaalbaar voor de armen. Het ziekenhuis werd langzamerhand een instituut voor mensen met geld.’

Slide 18 - Slide

St. Jozef paviljoen in Gouda


‘De opbouw van de welvaartsstaat maakte de medische zorg weer voor alle leden van de maatschappij toegankelijk. Dat was een geleidelijk proces dat in de late negentiende eeuw begon en in de twintigste eeuw voortduurde. Er werd door middel van sociale verzekeringen geld ter beschikking gesteld om ook arme mensen in een ziekenhuis te laten behandelen. Dat leidde tot een explosieve toename van ziekenhuisopnames en daardoor ook tot een explosieve bouw van nieuwe ziekenhuizen.’

Slide 19 - Slide

St. Jozef paviljoen in Gouda


Naamgeving ziekenhuizen:
Oorsprong van veel ziekenhuizen is christelijk of maatschappelijk. Denk maar eens aan namen van ziekenhuizen? Kan je er één bedenken?

Isala in Zwolle (Latijnse naam voor IJssel):
Sophiaziekenhuis Zwolle, vernoemd naar koningin Sophia
die Zwolle op 18 juli 1874 had bezocht en erg veel
voor de ziekenverpleging had gedaan.
R.K. Weezenlanden ziekenhuis Zwolle


Slide 20 - Slide

Bethesdaziekenhuis Hoogeveen: In 1910 besloot het afdelingsbestuur Hoogeveen van de Landelijke Vereniging voor Gereformeerde Ziekenverpleging om in Hoogeveen een gereformeerd ziekenhuis te stichten. 

Barmhartige Samaritaan is een Nederlandse uitdrukking en geeft aan dat iemand zich zonder eigen belang over een ander ontfermt.



Wat vinden jullie kenmerken
van de zorg in Nederland?

Slide 21 - Mind map

This item has no instructions

Slide 22 - Video

This item has no instructions

Relegie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Presentatie
Verdiep je in één religie/levensovertuiging. In een groepje maak je een (digitale) poster of ...... 

Schrijf je gekozen religie/levensovertuiging op het bord met de namen van je groepje (max. 4) zodat we niet meer dan één keer hetzelfde onderwerp hebben. 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Presentatie
1.Wat zijn de belangrijkste kenmerken van deze religie?
2.Welke afbeelding past bij deze religie, wat kun je hierover vertellen?
3.Wat zou je kunnen merken als DA wanneer een patiënt zich strikt aan de regels van deze religie houdt? Heb je een voorbeeld/ervaring/verhaal?

20 minuten de tijd, vervolgens presenteer je die met je groepje in maximaal 5 minuten. 
timer
0:20

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Afronden
Mail een bestand/screenshot met de namen van groepsleden naar docent. Bewijs is van een examenonderdeel, bewaar dit zelf ook goed. 

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Slide 27 - Slide

This item has no instructions