This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Paragraaf 2.1 Schaal en schaallijn
Slide 1 - Slide
Voorkennis
Wat weet je al?
Slide 2 - Slide
Zet de eenheden uit het metriek stelsel op volgorde van groot naar klein
km
dam
cm
mm
m
hm
dm
Slide 3 - Drag question
Welke zijde is de lange zijde?
A
AB
B
BC
C
AC
Slide 4 - Quiz
De stelling van Pythagoras mag ik toepassen in elke driehoek.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quiz
Lesdoelen
Je leert wat windrichting zijn.
Je leert om te gaan met koersen.
Je leert wat schaal betekend.
Je leert wat vogelvlucht betekend.
Je leert hoe je een lengte van een weg in te schatten.
Slide 6 - Slide
Uitleg theorie
Belangrijk! Leren met YouTube
Kijk naar de filmpjes van Math with Menno op YouTube voor uitleg.
Math with Menno legt moeilijke wiskundige concepten op een eenvoudige manier uit.
Wat moet je doen na het kijken van een filmpje?
Oefenen, oefenen, oefenen: Het is heel belangrijk dat je na het kijken van de filmpjes zelf aan de slag gaan met oefenopgaven.
Stel vragen: Als er iets niet duidelijk is, vraag dan hulp van je leraar of klasgenoten.
De filmpjes zijn een startpunt: Gebruik de filmpjes om te beginnen met leren, maar vertrouw niet alleen op de filmpjes. Het echte begrijpen komt van het zelf doen van de opgaven.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Video
Slide 9 - Video
Wat heb je geleerd van dit filmpje?
Slide 10 - Open question
Je kan het!
Enkele oefeningen...
Slide 11 - Slide
Wat bedoelen we met hemelsbreed?
A
We gaan met het vliegtuig van punt A naar B
B
We nemen de kortste weg via de autosnelweg van A naar B
C
We gaan in een rechte lijn van A naar B
D
Geen van de gegeven antwoorden is juist
Slide 12 - Quiz
De afstand tussen Landgraaf en Amsterdam is 220 km. Op de kaart heb je een afstand van 11 cm gemeten. De schaal van de keert is dan?
A
1 : 200.000
B
1 : 20.000
C
1 : 2.000.000
D
1 : 2000
Slide 13 - Quiz
Een kaart is op een schaal van 1 : 15.000 getekend. Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is
15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is
150 meter in het echt
Slide 14 - Quiz
De schaal is 1:400. Wat is de vergrotingsfactor?
A
1
B
400
C
0,4
D
4000
Slide 15 - Quiz
Het wordt 5 keer groter in werkelijkheid. Wat is de schaal?
A
1:5
B
5:1
C
x5
D
5x100
Slide 16 - Quiz
Schaal is 1:400 Hoe spreek je dit uit?
A
1 dubbele punt 400
B
1 2 stipjes 400
C
1 gedeeld door 400
D
1 staat tot 400
Slide 17 - Quiz
De schaal is 1:500. Wat is de vergrotingsfactor?
A
500
B
0,05
C
250
D
50
Slide 18 - Quiz
Schaalmodel: 10 cm. In werkelijkheid: 50 cm. Wat is de schaal?
A
1:50
B
10:50
C
1:4
D
1:5
Slide 19 - Quiz
Schaalmodel: 10 cm. In werkelijkheid: 50 cm.
Wat is de schaal?
A
1:5
B
1:50
C
1:4
D
10:50
Slide 20 - Quiz
De modelauto heeft een schaal van 1 : 25. Het model is 15 cm lang.
Hoe groot is de auto in het echt?
A
2,75 m
B
375 m
C
2,75 cm
D
3,75 m
Slide 21 - Quiz
Wat is een schaal?
A
verkleining van de werkelijkheid
B
vergroting van de werkelijkheid
C
verhouding tussen het model en het origineel
D
een kopie tussen het model en de het origineel
Slide 22 - Quiz
schaal 1 : 2 000 000 betekent
A
1 cm is 200 m
B
1 cm is 2 km
C
1 cm = 20 km
D
1 cm is 200 km
Slide 23 - Quiz
Wat betekent de schaal 1 : 50.000
A
1cm is in werkelijkheid 50.000 cm
B
1m is in werkelijkheid 50.000 meter
C
1 cm is in werkelijkheid 500 cm
D
1m is in werkelijkheid 50.000 cm
Slide 24 - Quiz
Bereken de schaal waarmee het model van deze Boeing is gemaakt.
A
1 : 2
B
1: 200
C
1 : 500
D
1: 50
Slide 25 - Quiz
Een kaart is op een schaal van 1 : 15.000 getekend. Dit betekent ..................
A
1 cm op de kaart is
15 km in werkelijkheid
B
1 cm op de kaart is in werkelijkheid 15.000 keer zo groot.
C
2 = 30.000
D
1 cm op de kaart is
150 meter in werkelijkheid
Slide 26 - Quiz
Een kaart heeft een schaal van: 1 : 50.000 dit betekent dat 1 cm op de kaart =
A
50 km
B
0,5 km
C
5 km
D
5000 m
Slide 27 - Quiz
Wat kun je berekenen met de schaallijn?
A
Afstand hemelsbreed
B
Afstand werkelijk
C
Niks
D
Hoe snel een auto gaat
Slide 28 - Quiz
Hoe heet dat zwart/witte ding?
A
een lijn
B
een schaal
C
een lineaal
D
een schaallijn
Slide 29 - Quiz
Vraag 10 Hiernaast zie je een schaallijn. Welke schaal hoort hier bij?
A
1 : 4
B
1 : 40
C
1 : 400
D
1 : 400 000
Slide 30 - Quiz
5. Welke schaal hoort bij deze schaallijn? Ga er vanuit dat 1 stukje 1 cm is!
A
1 : 25
B
1 : 25000
C
1 : 2500
D
1 : 250
Slide 31 - Quiz
Welke schaal hoort er bij deze schaallijn?
A
1:200
B
1:1200
C
1:20000
D
200:1200
Slide 32 - Quiz
Welke schaal hoort bij welke kaart?
Onthoud: hoe kleiner het getal is,
hoe meer gedetailleerd de kaart is.
1 : 25 000
1 : 400 000
1 : 75 000
Wandelkaart
Autokaart
Fietskaart
Slide 33 - Drag question
Schaal: 1:50
Schaal 1:100
Schaal 1:25
400 mm in het echt is 8 mm op schaal
5 mm op schaal is 500 mm in het echt
50 mm in het echt is 2 mm op schaal
Slide 34 - Drag question
Huiswerk
Maak in deze les:
Opgave 1/2/3/5/7
Opgave 9 t/m 13
Opgave 16
Lees Theorie A en B (maak aantekeningen)
Succes!
Slide 35 - Slide
Lesafsluiting
Met de volgende opgave kun je laten zien dat wat je geleerd hebt vandaag ook kunt!
Klaar voor de quiz?
Slide 36 - Slide
Er staat een zuidenwind. In welke richting blaast deze wind?
A
zuiden
B
oosten
C
westen
D
noorden
Slide 37 - Quiz
Een schip vaart een koers van 90 graden. In welke richting vaart dit schip?
A
westen
B
zuiden
C
oosten
D
noorden
Slide 38 - Quiz
Een vliegtuig neemt een koers van 135 graden. In welke windrichting vliegt dit vliegtuig?