Paragraaf 3.2c + 3.3

Welkom HA12
Doe je telefoon op stil in het telefoonhotel,
ga zitten, pak je laptop en ga naar LessonUp.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom HA12
Doe je telefoon op stil in het telefoonhotel,
ga zitten, pak je laptop en ga naar LessonUp.

Slide 1 - Slide

Planning:

Herhalen vorige lessen

Uitleg paragraaf 3.2c

Aan de slag.
Leerdoel:

Ja kan de globale grafiek aflezen.

Je kan aangeven wanneer er een stuk dalend, stijgend of constant loopt. 

Slide 2 - Slide

Herhalen
roosterpunten
assenstelsel
coördinaten
scheurlijn

Slide 3 - Slide

Een assenstelsel teken je ....
A
zo nauwkeurig mogelijk met geodriehoek
B
uit de losse pols
C
een schets

Slide 4 - Quiz

Welke punt is geen roosterpunt?
A
A
B
B
C
C
D
Het zijn allemaal roosterpunten

Slide 5 - Quiz

Wat is géén roosterpunt?
A
(3,5)
B
(-3;5,2)

Slide 6 - Quiz

De coördinaten van
D zijn:
A
(5,-2)
B
(-5,2)
C
(5,2)
D
(4,-2)

Slide 7 - Quiz

Wat is waar over een scheurlijn?
A
Het voorkomt dat de grafiek te breed wordt
B
Het voorkomt dat de grafiek te hoog wordt
C
Het maakt de grafiek moeilijker af te lezen
D
Het geeft geen functie

Slide 8 - Quiz

Herhaling assenstelsel
O (oorsprong)
x - as
y - as
Coördinaat
( -1 , 2 )
( -2 , -1 )

Slide 9 - Drag question

Paragraaf 3.2 theorie C
Globale grafieken.

Slide 10 - Slide

Globale grafiek
Wat is een globale grafiek?







Slide 11 - Slide

Globale grafiek
Wat is een globale grafiek?
Bij een globale grafiek gaat het om:
- het verloop van de grafiek.

Er staan meestal geen getallen
bij de assen. 






Slide 12 - Slide

Stijgend?  Dalend? Constant?

Slide 13 - Slide

Hoogte van een drone
1

2

3

4

Slide 14 - Slide

Ik begrijp hoe ik een globale grafiek moet aflezen.
Ja, ik begrijp het helemaal.
ik begrijp het een beetje.
Nee, ik begrijp het nog niet helemaal.

Slide 15 - Poll

Aan de slag.
Maak de volgende opgaven:
27 t/m 30
blz. 113 +114

Slide 16 - Slide

5 minuten pauze. 

Slide 17 - Slide

Woordformules.
Leerdoel:
je kan rekenen met woordformules. 

Slide 18 - Slide

woordformules

Slide 19 - Mind map

Woordformule
  • Formule met woorden.
  • Hiermee kunnen we rekenen.
  • Voorbeeld:
  •  Bedrag dat betaald moet worden.
  •  Lengte van een kaars berekenen.  
  •  Totale opbrengst 

Slide 20 - Slide

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 

Slide 21 - Slide

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 
Deze is dan als volgt:
bedrag= baanhuur + 2,50 x aantal drankjes

Slide 22 - Slide

Woordformule
Als je gaat bowlen moet je betalen voor de baanhuur bijvoorbeeld 22 euro. Een drankje kost 2,50. Met deze gegevens kan je een woordformule maken. 
Deze is dan als volgt:
bedrag= 22 + 2,50 x aantal drankjes

Slide 23 - Slide

Rekenen met woordformule.
bedrag= 22 + 2,50 x aantal drankjes
Wat moet je betalen als je:
4 drankjes hebt gedronken.
10 drankjes hebt gedronken.
7 drankjes hebt gedronken. 

Slide 24 - Slide

De woordformule is...
A
bdrag=15aantal attracties+2,5
B
bedrag=2,5aantal attracties+15

Slide 25 - Quiz

Woordformule:

Hoeveel verdien je bij 10 kg?

verdienste in euros=5,5+0,75aantal kg
A
7,50 euro
B
5,50 euro
C
13,00 euro
D
2 euro

Slide 26 - Quiz

Aan de slag
Vorige uur: 27 t/m 30 blz. 113 +114 
Dit lesuur: 33 t/m 37 blz. 116 t/m 118

Slide 27 - Slide