This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Gym 2
Welkom
Slide 1 - Slide
Boek "Obsessie" lezen
H 2, pag. 12
Slide 2 - Slide
Doel van vandaag
Korte bespreking huiswerk
Telwoord
Herhaling toetsstof
Slide 3 - Slide
Huiswerk
Opdracht 1
1 Het grootste papieren vliegtuig uit Duitsland / heeft / een spanwijdte van 18 meter. grootste → vliegtuig papieren → vliegtuig uit Duitsland → vliegtuig van 18 meter → spanwijdte 2 Zwart geroosterd brood / kan / bijzonder goed / dienen / als licht isolatiemateriaal. Zwart geroosterd → brood licht → isolatiemateriaal 3 Na de komst van de panda’s / verkoopt / de dierentuin / heel bijzondere cadeaus. van de panda’s → komst heel bijzondere → cadeaus 4 Zijn / in urine gemarineerde eieren / een bekende Chinese delicatesse? in urine gemarineerde → eieren bekende → delicatesse Chinese → delicatesse
Slide 4 - Slide
Huiswerk
Opdracht 3
1 1 blauwe → reiger traag stromende → water 2 van Job → vader vorig → jaar heel hoge → positie bij de NS → positie 3 Langdurig → slaapgebrek zeer ernstige → stress 4 van Oudheden → Rijksmuseum bijzonder interessante → wapens
Slide 5 - Slide
Telwoord herkennen
Je hoeft geen onderscheid te maken tussen hoofdtelwoord (twee, vijf zeven) en rangtelwoord (tweede, vijfde, zevende).
Je hoeft geen onderscheid te maken tussen bepaald telwoord (2017, drie vierde, eenentwintigste) en onbepaald telwoord (veel, alle, laatste, zoveelste)
Slide 6 - Slide
Metoniem <=> Metafoor
Metafoor: begrip wordt vervangen door een beeld Nederland is een land van melk en honing. / Het wordt voor asielzoekers moeilijk het fort Europa binnen te komen.
Metoniem: iets 'aangrenzends' wordt genoemd ipv het concrete begrip Ik lust nog wel een bordje. / Oranje kon niet aan het WK deelnemen.
Slide 7 - Slide
Metonymie
deel ipv geheel => 'neuzen tellen'
geheel ipv deel => 'Nederland heeft gewonnen'
plaats of ruimte ipv persoon => 'De zaal barstte in lachen uit'
producent ipv product => 'de nieuwste Apple'
eigenschap ipv persoon => 'die lange'
Slide 8 - Slide
Metonymie
materiaal ipv voorwerp => 'zij won zilver'
voorwerp ipv de inhoud => 'geef mij nog maar een kopje'
aardrijkskundige naam ipv product => 'hij schenkt een lekkere Bordeaux'
Slide 9 - Slide
Quiz in tweetallen
Log in op Lessonup met 1 telefoon en
overleg voordat je een antwoord geeft!
Slide 10 - Slide
wat is het ow? Mijn zusje geef ik graag een cadeautje.
A
mijn zusje
B
een cadeautje
C
ik
D
er staat geen ow in de zin
Slide 11 - Quiz
wat is het mw? Mijn zusje geef ik graag een cadeautje.
A
mijn zusje
B
een cadeautje
C
ik
D
er staat geen mw in de zin
Slide 12 - Quiz
bepaal het lv: Na veel gedoe blijkt mijn broer klassenvertegenwoordiger te worden.
A
mijn broer
B
klassenvertegenwoordiger
C
na veel gedoe
D
er staat geen lv in de zin
Slide 13 - Quiz
wat is het nw gezegde? Voor die functie zou zij misschien de beste kandidaat kunnen zijn.
A
er staat geen nw gezegde in de zin
B
zou kunnen zijn
C
de beste kandidaat
D
zou de beste kandidaat kunnen zijn
Slide 14 - Quiz
bepaal de bijw bep. Voor die functie zou zij misschien de beste kandidaat kunnen zijn.
A
er staan geen bijw bepalingen in de zin
B
Voor die functie
C
voor die functie EN misschien
D
misschien
Slide 15 - Quiz
Vandaag ..... (downloaden) hij het bestand.
Slide 16 - Open question
Wij hebben ons bestand .... (updaten).
Slide 17 - Open question
(Vinden) je zus de Netflixserie La casa de papel ook zo goed?
Slide 18 - Open question
Reizen kan milieuvervuilend zijn. Door middel van het planten van bomen kan je de CO2-uitstoot compenseren.
A
toelichtend verband
B
doel-middelverband
C
toegevend verband
Slide 19 - Quiz
Hoewel het voorstel voor Alle Dagen Warme Truien niet aangenomen is, stemt het wel tot nadenken.
A
Voorwaardelijk verband
B
Tegenstellend verband
C
Toegevend verband
Slide 20 - Quiz
Wie van die jongens zal straks JULLIE klassenvertegenwoordiger worden?
A
PERS. VNW
B
BEZ. VNW
C
AANW. VNW
D
VR. VNW
Slide 21 - Quiz
Ik vraag ME af wie de Netflix-serie The Vampire Diaries nog niet gezien heeft.
A
PERS. VNW
B
BEZ. VNW
C
WED. VNW
D
WEDIG. VNW
Slide 22 - Quiz
Waarom geef je JE mooie sportschoenen aan je buurjongen?