7.1 Industriële Revolutie

Rond 1800: Revoluties!
Snel, onverwachte wendingen, dramatische gebeurtenissen en spannende ideeën
Rond 1800: Revolutie!
Geleidelijk en traag, maar wel enorm ingrijpend
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Rond 1800: Revoluties!
Snel, onverwachte wendingen, dramatische gebeurtenissen en spannende ideeën
Rond 1800: Revolutie!
Geleidelijk en traag, maar wel enorm ingrijpend

Slide 1 - Slide


Industriële Revolutie
1750-1900




  • Door de komst van de machines verandert de manier waarop mensen produceren: van handmatig naar machinaal
  • De verandering noemen we de Industriële Revolutie









Niet alleen de manier van produceren verandert enorm: ook de komst van stoomtreinen brengt grote veranderingen in het vervoer van mensen en goederen.

Slide 2 - Slide

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 3 - Slide

Oorzaken Industriële Revolutie
Veranderingen landbouw 
Trek naar de stad
Meer voedsel - bevolkingsgroei
Uitvindingen - schietspoel, Spinning Jenny, waterkracht, stoommachine

Slide 4 - Slide

De klassenmaatschappij
Door Verlichtingsidealen (iedereen is gelijk geboren) is de standensamenleving afgeschaft in de 18e eeuw. Maar deze wordt door de Industriële Revolutie in de 19e eeuw vervangen.

In de 19e-eeuwse klassenmaatschappij waren er 3 klassen:
  1. ondernemersklasse, 
  2. de middenklasse,
  3. de arbeidersklasse.

Slide 5 - Slide

Arbeidersklasse
  • Grootste klasse, onderaan de samenleving.
  • Geen bezit.
  • Konden alleen iets verdienen door te werken.

Slide 6 - Slide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Werkomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 9 - Slide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 10 - Slide

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Leerdoel
Hoe onstond de IR?
Beschrijf de woon- en werkomstandigheden van arbeiders
Wat is economish liberalisme?

Slide 13 - Slide

De overheid deed niets aan de problemen van arbeiders. Zij vond dat ondernemers alle ruimte moesten krijgen om zoveel mogelijk winst te maken. Hierdoor zou de economie groeien -> economisch liberalisme.

Slide 14 - Slide

MERCANTILISME

- staatsbemoeienis in de economie

- Belasting en invoertarieven 
ECONOMISCH LIBERALISME 

- zo weinig mogelijk staatsbemoeienis

- Vrijhandel en concurrentie

Slide 15 - Slide

Economisch Liberalisme
Adam Smith

Overheid moet zich zo min mogelijk bemoeien met de economie.

Kleine overheid, veel vrijheid voor ondernemers.

Geen wetten die de arbeiders beschermden.

Vrije concurrentie --> betere producten en lagere prijzen

De economie als een natuurwet: de economie regelt zichzelf.

Slide 16 - Slide

HANDELSKAPITALISME

- winst werd gemaakt door handel te drijven.






MODERN KAPITALISME

- winst werd gemaakt door het produceren van goederen in fabrieken. 

Kapitalisme werd dus modern door industrialisering. 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Aan de slag
Lees paragraaf 7.1 Industriële Revolutie
Maak opdracht 4 tm 11
Bekijk de video-opdracht in Classroom

Slide 19 - Slide