Onderwerp en hoofdgedachte

Hoofdstuk 2 
taalblokken --> onderwerp en hoofdgedachte
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2 
taalblokken --> onderwerp en hoofdgedachte

Slide 1 - Slide

Onderwerp van een tekst.

Slide 2 - Mind map

Onderwerp
- = waar de tekst over gaat.

- Alle alinea's, de meeste zinnen en veel woorden gaan erover.

Slide 3 - Slide

Onderwerp
Zoeken naar het onderwerp in een tekst:

- Staat meestal in de titel, inleiding of slot.
- Woord komt vaker terug in de tekst.

- Het onderwerp schrijf je in een paar woorden. 
- Dit is vaak een zelfstandig naamwoord. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat zou een deelonderwerp kunnen zijn
bij het onderwerp 'mobiele telefoons'?

Slide 6 - Mind map

Hoofdgedachte
- = de kern van de tekst.

- Staat meestal in de titel, inleiding of het slot.
- Vaak in de intro van een tekst (dikgedrukt)
- Het onderwerp gebruik je voor de hoofdgedachte.

-  De hoofdgedachte is één zin.

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Het onderwerp van de tekst noteer je in:
A
Een paar woorden.
B
Een hele zin.
C
In twee of meer zinnen.

Slide 9 - Quiz

De hoofdgedachte van de tekst schrijf je in:
A
een paar woorden
B
een hele zin
C
in twee of meer zinnen

Slide 10 - Quiz

Omschrijf in je eigen woorden wat een hoofdgedachte is

Slide 11 - Open question

Tekst 2
Insecten eten is gezond

http://www.nu.nl/lifestyle/3422156/insecten-eten-gezond.html

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

Geef de hoofdgedachte van deze tekst.
A
In Europa eten ze geen insecten
B
Je kan beter insecten eten dan vlees
C
Insecten eten is gezond

Slide 14 - Quiz

Noem één ding dat je deze les hebt geleerd.

Slide 15 - Open question