Als er maar één atoomsoort in de brandstof zit, ontstaat er maar één oxide
bijvoorbeeld: magnesium(s) + zuurstof (g) --> magnesiumoxide(s)
Even oefenen:
koper(s) + zuurstof(g) --> .....................oxide(s)
ijzer(s) + zuurstof(g) --> .........................oxide (s)
koolstof(s) + zuurstof(g) --> .........................oxide (g) óf .............................oxide(g)
waterstof(g) + zuurstof (g) --> .........................................(l)