begrijpend lezen informeren/overhalen/amuseren

Waar staan de woorden op alfabetische volgorde?
A
appel - aap - anker
B
aap - anker - appel
C
anker - appel - aap
D
aap - appel - anker
1 / 23
next
Slide 1: Quiz
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Waar staan de woorden op alfabetische volgorde?
A
appel - aap - anker
B
aap - anker - appel
C
anker - appel - aap
D
aap - appel - anker

Slide 1 - Quiz

Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
tijdschrift, boek, krant
B
boek, krant ,tijdschrift
C
boek, tijdschrift, krant
D
krant, boek, tijdschrift

Slide 2 - Quiz

welk woord komt eerst?
ijdeltuit-iets-iglo-ietsiepietsie

Slide 3 - Open question

Lesdoel
Aan het einde van de les weet je wat de drie tekstdoelen zijn

Slide 4 - Slide

Waarom lees je een tekst?

Slide 5 - Mind map

drie tekstdoelen
1.informerern- de schrijver wil je iets nieuws vertellen
bijvoorbeeld
een krantenbericht
een tijdschriftartikel

Slide 6 - Slide

drie tekstdoelen
2. overhalen- de schrijver wil de lezer aansporen iets te gaan doen
bijvoorbeeld
een reclamefolder
een brief om bij de korfbal te komen kijken

Slide 7 - Slide

drie tekstdoelen
3. amuseren- de schrijver wil de lezer vermaken door iets boeiends of grappigs te vertellen. 
bijvoorbeeld
een leesboek
een strip
een liedje

Slide 8 - Slide

een nieuwsbericht is een informerende tekst
A
juist
B
onjuist

Slide 9 - Quiz

Welk van de onderstaande tekstvormen is géén amuserende tekst?
A
strip
B
nieuwsbericht
C
songtekst
D
gedicht

Slide 10 - Quiz

De auteur wil je vermaken.

A
informeren
B
overhalen
C
amuseren

Slide 11 - Quiz

informeren
A
recensie
B
moppenpagina
C
reclametekst
D
krantenbericht

Slide 12 - Quiz

Wat wil de schrijver bereiken met een amuserende tekst?
A
De lezer van iets overtuigen
B
De lezer vermaken
C
De lezer informatie geven
D
De lezer uitleg geven

Slide 13 - Quiz

Wat is een overhalende tekstvorm?
A
een stripboek
B
een lesboek
C
een reclamefolder
D
een nieuwsbrief

Slide 14 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een amuserende tekst?
A
Tekst uit een schoolboek
B
Brief
C
Gebruiksaanwijzing
D
Stripverhaal

Slide 15 - Quiz


A
informeren
B
amuseren
C
overhalen

Slide 16 - Quiz

Wat is een informerende tekstvorm?
A
een lesboek
B
een leesboek
C
een advertentie
D
een reisfolder

Slide 17 - Quiz

Als de schrijver iemand wil overhalen dan:
A
wil hij de lezer nieuwe informatie vertellen
B
wil hij de lezer aansporen om iets te doen
C
wil hij de lezer amuseren

Slide 18 - Quiz

Bij het tekstdoel 'informeren' wil de schrijver:
A
de lezer aansporen iets te gaan doen
B
de lezer vermaken door iets grappigs of boeiends te vertellen
C
iets nieuws vertellen

Slide 19 - Quiz

Een rap is een amuserende tekst
A
waar
B
niet waar

Slide 20 - Quiz

Welke titel past het beste bij een overhalende tekst?
A
Nederland wint!
B
In actie voor Nederland!
C
Op avontuur door Nederland!
D
Waar ligt Nederland?

Slide 21 - Quiz

Een voorbeeld van een tekstdoel amuseren is een .........
A
bespreking van een app
B
recept
C
reclametekst
D
strip

Slide 22 - Quiz

Ik weet het verschil tussen informeren, overhalen en amuseren.
A
ja
B
met hulp
C
soms
D
snap er niks van

Slide 23 - Quiz