EHBO les 2 en 3

Les 2: 
1 / 34
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Les 2: 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

wat hebben we vorige week gedaan?
Kennismaking
....
........

Slide 3 - Slide

Thieme licentie

Slide 4 - Slide

stabiele zijligging

Slide 5 - Slide

0

Slide 6 - Video

rautek

Slide 7 - Slide

stabiele zijligging
  • wat is de laatste stap van jou als je iemand in stabiele zijligging hebt gelegd, en waarom doe je dit?
  • wat moet je blijven doen als iemand in stabiele zijligging ligt?

Slide 8 - Slide

0

Slide 9 - Video

Rautek vanaf de stoel naar de grond
  • Op welk lichaamsdeel let je vooral goed op als je iemand op de grond neerlegt?
  • wat is belangrijk voor jezelf als je deze greep moet uitvoeren?

Slide 10 - Slide

ondersteunend vervoer

Slide 11 - Slide

0

Slide 12 - Video

ondersteunend vervoer
  • wanneer zou je deze greep kunnen toepassen?

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Heimlich

Slide 16 - Slide

0

Slide 17 - Video

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Bewustzijnsstoornissen week 3

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Stappen 'controleren bewustzijn en ademhaling'
- controleer het bewustzijn van het kind
- controleer de ademhaling van het kind:
- kinlift-kijken-luisteren-voelen
(bij kind tot 1 jaar: gezichtje recht naar boven gericht)

Slide 28 - Slide

welke greep gebruik je bij verstikking?
A
Rautek
B
stabiele zijligging
C
reanimatie
D
heimlich manoevre

Slide 29 - Quiz

hoe vaak geef je buikstoten bij de heimlich?
A
3 keer
B
4 keer
C
5 keer
D
6 keer

Slide 30 - Quiz

wanneer leg je een slachtoffer in stabiele zijligging?
A
als iemand niet meer ademt
B
als iemand flauw is gevallen
C
als iemand bewusteloos is
D
na een ongeluk

Slide 31 - Quiz

waarom leg je het hoofd als laatste iets omhoog als iemand stabiel ligt?
A
dan ligt hij lekkerder
B
dan kan hij beter kijken
C
dan kan hij makkelijker braken
D
dan kan ik de ademhaling in de gaten houden

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Video

Afsluiting van de les

Slide 34 - Slide