This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Thema 3 Ordening
3.6 Organismen determineren
Slide 1 - Slide
Wat gaan we vandaag doen?
herhalen 3.5 Geleedpotigen en gewervelden
leerdoelen vandaag
nieuwe theorie: 3.6 Organismen determineren
zelf aan de slag
herhalen leerdoelen
Slide 2 - Slide
Geleedpotigen hebben een uitwendig skelet
A
goed
B
fout
Slide 3 - Quiz
De eieren van een papegaai hebben een leerachtige schaal.
A
goed
B
fout
Slide 4 - Quiz
Hoe heten de stukjes waaruit de poten van geleedpotigen bestaat?
A
Leden
B
Segmenten
C
Sprieten.
Slide 5 - Quiz
Een dolfijn is levendbarend. Wat zegt dat over zijn manier van ademhalen?
A
Een dolfijn haalt adem met kieuwen
B
Een dolfijn haalt adem met longen
C
Een dolfijn haalt adem via de huid
Slide 6 - Quiz
Hier is een paling getekend. Palingen leven in rivieren en in de zee. Ze halen adem door middel van kieuwen.
Tot welke klasse van de gewervelde dieren behoort een paling?
A
Amfibieën
B
Reptielen
C
Zoogdieren
D
Vissen
Slide 7 - Quiz
Tijdens een vakantie aan het strand kom je in het zand een diertje tegen. Je weet niet precies wat voor soort dier het is. Daarom tel je zijn poten. Het dier heeft tien poten.
Wat voor soort geleedpotige is dit?
A
Spin
B
Insect
C
Kreeftachtige
D
Duizenpoot
Slide 8 - Quiz
Hiernaast is een zadelrob getekend. Zadelrobben leven een groot deel van hun leven in zee. Ze halen adem met longen en zijn warmbloedig.
Tot welke klasse van de gewervelde dieren behoort een zadelrob?
A
Amfibie
B
Vis
C
Zoogdier
Slide 9 - Quiz
Bekijk de afbeelding hiernaast. Wat hebben deze gewervelden met elkaar gemeen?
A
De huid is bedekt met haren.
B
Ze baren hun jongen levend.
C
Ze ademen met longen.
D
Ze leggen eieren.
Slide 10 - Quiz
Welk van de onderstaande groepen hoort niet bij de groep van de geleedpotigen?
A
Duizendpoten
B
Amfibieën
C
Spinachtigen
D
Insecten
Slide 11 - Quiz
Wat is GEEN kenmerk van een zoogdier?
A
Haren
B
Levendbarend
C
Kieuwen
D
Warmbloedig
Slide 12 - Quiz
leerdoelen vandaag
Aan het einde van de les:
- kan je een zoekkaart en determineertabel van organismen gebruiken.
Slide 13 - Slide
Inleiding
Als je gaat kijken tot welke soort een organisme behoort, moet je goed naar de kenmerken van het organisme kijken.
Hierbij kan je gebruik maken van een zoekkaart of determineertabel.
Slide 14 - Slide
zoekkaart
Met een zoekkaart kun je een organisme opzoeken, waarvan je de naam niet weet.
Links zie je zo'n zoekkaart.
Slide 15 - Slide
zoekkaart
Begin bij START.
Volg de pijlen van je antwoorden tot je bij het juisteorganisme bent aangekomen.
Slide 16 - Slide
determineertabel
Je kan de naam van een organisme ook opzoeken met een determineertabel.
Links zie je een determineertabel voor stuifmeelkorrels.
Slide 17 - Slide
determineertabel
Je begint bij 1 en leest beidezinnen.
Je maakt een keuze tussen zin a en zin b en je wordt naar een volgendnummer verwezen.
Daar kies je weer de juiste zin.
Zo ga je door tot je het juisteantwoord hebt.
Slide 18 - Slide
Slide 19 - Slide
VRAGEN??
Slide 20 - Slide
zelf aan de slag
3.6 Organismen determineren: lees de tekst en maak de opdrachten:
opdracht 1 t/m 4 en 6 maken (vanaf blz. 251)
Daarna samenhang blz. 255 maken
Klaar? Begin met de oefentoets (via de online methode)
Slide 21 - Slide
herhalen leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je een zoekkaart en determineertabel van organismen gebruiken.