Examentraining mavo 4: leesvaardigheid

Examentraining - leesvaardigheid
Mavo 4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Examentraining - leesvaardigheid
Mavo 4

Slide 1 - Slide

Voor Nederlands hoef je niet te leren.
A
waar
B
niet waar

Slide 2 - Quiz

Wat moet je leren?

Slide 3 - Mind map

Onderwerp van een tekst
  • Beschrijft in één woord of in enkele woorden waarover een tekst gaat.

  • Welk antwoord van de meerkeuzevraag lijkt op jouw onderwerp?

Slide 4 - Slide

Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 5 - Open question

Hoe wordt een tekst ingeleid?
  1. Er wordt een actuele gebeurtenis genoemd.
  2. Er wordt een anekdote gegeven.
  3. Er wordt een conclusie getrokken.
  4. Er wordt een deskundige geïntroduceerd.
  5. Er wordt een probleem benoemd. 

Slide 6 - Slide

Functies van het slot
       Let op: hoofdgedachte van de tekst staat vaak in het slot.
  1. Conclusie geven.
  2. Samenvatting geven van de tekst.
  3. Advies geven/aanbeveling doen.
  4. Waarschuwing geven.
  5. Oproep doen.
  6. Een toekomstverwachting geven. 
  7. Een nieuw gegeven bespreken.

Slide 7 - Slide

Hoofdgedachte van de tekst
  • Wat zegt de schrijver over het onderwerp?
  • Bekijk de titel.
  • Lees de eerste alinea.
  • Lees de kernzinnen van de alinea's.
  • Lees het slot.
De hoofdgedachte staat vaak in het slot. 

Slide 8 - Slide

Let op!
  • Op je examen wordt er vaak gevraagd naar de hoofdgedachte van de tekst.
  • Lees de meerkeuzevragen goed. Sommige antwoorden gaan maar over een gedeelte van de tekst.

    Slide 9 - Slide

    Citeren

    " Ik vind...examen doen." 
    (r.14-16)

    Slide 10 - Slide

    Signaalwoorden
    • Het is handig om de signaalwoorden uit je hoofd te leren.
    • Je herkent dan de verbanden van de tekst.

    Slide 11 - Slide

    Op welke bladzijde in je examenbundel vind je de signaalwoorden?

    Slide 12 - Open question

    Signaalwoorden

    Slide 13 - Slide

    Verwijswoorden
    Verbanden tussen woorden en zinnen kunnen ook aangegeven worden met verwijswoorden.

    • Hij, ze, hem, haar, het, deze, die, dat, dit, wat.

    Slide 14 - Slide

    Aan de slag
    In voorbereiding op het examen kan je het best per tekst oefenen. Dus kies het jaar 2022 en maak dan elke keer een tekst. 
    Vergeet de talen niet in te plannen, ook al is het geen leerwerk! 

    Slide 15 - Slide

    Wat ga je de rest van de les doen?
    examen 2019 maken
    oriëntatietoets maken
    online vragen maken via ExamenKracht
    Stappenplan doorlopen
    Kennen/kunnen-lijstje maken

    Slide 16 - Poll