WBD 26 -11

WBD 26 -11

Programma

• Herhalen: polders en Flevoland.
• Video: Emmelie leeft onder de zeespiegel in een polder in Nederland.
• Woordflits

Lesdoelen

• Je weet wat polders zijn.
• Je weet hoe polders zijn gemaakt. 
• Je weet hoe Flevoland is ontstaan.
• Je weet wat de afsluitdijk is en waarom die is aangelegd.
• Je weet wat de Watersnoodramp is.
  
• Je weet wat er gedaan is om herhaling te voorkomen.
  
•  Je weet op welke manieren de ramp herdacht wordt.

Braindump
Wat weet je over polders?

Polders zijn......

1. land
2. water

Polders zijn......

1. laag
2. hoog

Polders zijn......

1. onder zeeniveau
2. boven zeeniveau

Molens pompen het water uit de polder.

1. waar
2. niet waar

de molen

het gemaal

de sloot

de dijk

het kanaal

Braindump
Wat weet je over Flevoland en de afsluitdijk?

100 jaar geleden was Flevoland een.....

100 jaar geleden was Flevoland....

1. een polder
2. een meer
3. een land
4. een zee

Hoe heette het IJsselmeer vroeger?

1. Zuiderzee
2. Westerzee
3. Noordzee
4. Oostzee

Tussen Noord-Holland en Friesland ligt nu een.......

Tussen Noord-Holland en Friesland ligt nu .......

1. een zee
2. een meer
3. de afsluitdijk
4. land

de polder

het meer

de zee

de molen

de dijk

de pomp

de sloot

de overstroming

Video

Emmelie leeft onder de zeespiegel.

In een polder in Nederland.

Emmelie woont in een...

1. stad
2. dorp

Haar huis is......

1. hoger dan de zee
2. lager dan de zee

De zee is hoger dan het land.

1. waar
2. niet waar

De polder was vroeger....

1. stad
2. bos
3. zee
4. rivier

Wanneer was er een ramp in Zeeland?

1. 1953
2. 1963
3. 1943
4. 1973

Op 1 februari 1953 stroomt de zee over de........

1. dijken
2. duinen

Wat is dit?

1. een dijk
2. een dorp
3. een molen
4. een polder

Wat is dit?

1. een dorp
2. een stad
3. een kerk
4. een voetbalveld

Wat is dit?

1. een dijk
2. een duin
3. gras
4. een polder

Wat is dit?

1. water
2. zee
3. een overstroming
4. een dorp

Woordflits polder

• Pak een leeg papier en een pen.
• Leg de pen op tafel. 
• Kijk een minuut naar tien woorden en onthoud de woorden.
• Na een minuut schrijf je de woorden uit je hoofd op.

johandewitt-my.sharepoint.com

Vijf zinnen maken

• Kies vijf woorden en maal zinnen.
• Je  kiest bijvoorbeeld het woord 'de polder'.
•  Met dit woord maak je een zin, bij bijvoorbeeld: De polder heeft een sloot.

Exit ticket.
1.Flevoland en Zeeland zijn provincies en.......
2. Een polder was vroeger.........