HIN 1bka pv tt, sterke en zwakke ww

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 37
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Slide

Fijn dat je er bent!
Pak je spullen alvast.

Doe je boek en schrift open. Basis:  blz 224-225.
Kader:  blz 232-233. 


Slide 2 - Slide

  • Welkom
  • Herhaling pv tt 
  • Verder met Spelling
  • Aan het werk
  • Quiz met toetsvragen 
  • Vragen stellen over toetsstof


Slide 3 - Slide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 4 - Slide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 5 - Slide

Ik ... (worden) moe van spelling.
pv-tt
A
wordt
B
wort
C
word

Slide 6 - Quiz

Zij ...(geloven) mij niet.
pv-tt
A
gelooft
B
geloofd
C
geloofdt
D
geloovt

Slide 7 - Quiz

werkwoordspelling pv-tt
A
De oude man verstuurt de brief.
B
De oude man verstuurd de brief.

Slide 8 - Quiz

Wat is de pv tt?
Hij ____ van sushi.
A
houd
B
hield
C
houdt
D
hielt

Slide 9 - Quiz

Samenvatting 
1. Persoonsvorm vinden --> vraagproef of tijdproef.

2. Om wie gaat het?:
- ik --> ik-vorm 
- iemand anders --> ik-vorm+ t 
- anderen --> hele ww

Slide 10 - Slide

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 11 - Slide

Leerdoel
Ik kan sterke en zwakke werkwoorden herkennen.




Slide 12 - Slide

Slide 13 - Link

sterk
Sterke werkwoorden veranderen in klank

Lopen - liepen
ruiken - roken
zoeken - zochten

Slide 14 - Slide

Zwakke werkwoorden
Veranderen niet in klank

Hopen - hoopte
praten - praatten
spelen - speelden

Slide 15 - Slide

Aan de slag
Basis: Maak opdracht 1 t/m 5 blz. 226 -227
Kader: Maak opdracht 1 t/m 6 op blz 234-235
timer
15:00

Slide 16 - Slide

Evaluatie : ik kan zwakke en sterke werkwoorden herkennen.
A
JA
B
ONGEVEER
C
NEE
D
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 17 - Quiz

Quiz
Over de toets van morgen 

Slide 18 - Slide

Hoofdletter of een hoofdletter?
A
Ameland
B
ameland

Slide 19 - Quiz



Hoofdletter of geen hoofdletter?
A
december
B
December

Slide 20 - Quiz

leestekens zijn:
A
alleen hoofdletters
B
hoofdletters, komma's, punten en vraagtekens
C
komma's, dubbele punt, aanhalingstekens
D
A,B en C zijn juist

Slide 21 - Quiz

Leestekens. Welke zin heeft alle leestekens goed?
A
Ga jij smorgens nog naar vakwerktijd?
B
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd.
C
Ga jij 's morgens nog naar vakwerktijd?
D
Ga jij s' morgens nog naar vakwerktijd?

Slide 22 - Quiz

meervoud
A
depressies - parapluus - hobbies
B
depressies- paraplu's - hobby's
C
depressies - paraplu's - hobbies
D
depressies - parapluus - hobby's

Slide 23 - Quiz

Meervoud: wat is het meervoud van piano?
A
pianos
B
pianoos
C
piano's
D
pianoo's

Slide 24 - Quiz

Verkleinwoorden
A
musea
B
museumpje
C
museumtje
D
museum'pje

Slide 25 - Quiz

Verkleinwoorden
A
woningkje
B
woninkje

Slide 26 - Quiz

verkleinwoorden

Wat is het verkleinwoord van baby?
A
babytje
B
babietje
C
baby'tje
D
kleine baby

Slide 27 - Quiz

Verkleinwoord.
Wat is het verkleinwoord van appel?
A
appeltje
B
appelje
C
appel'tje
D
appeletje

Slide 28 - Quiz

Eindigt dit woord op een D of T?

Na..
A
D
B
t

Slide 29 - Quiz

schrijf je het woord met een -d of met een -t?
A
Foud
B
fout

Slide 30 - Quiz

schrijf je het woord met een -d of met een -t?
A
Gebied
B
gebiet

Slide 31 - Quiz

Hoe weet je of je een woord met -d of -t schrijft?
A
Tijdproef
B
Vraagproef
C
Verlengproef

Slide 32 - Quiz

Moet dit woord met een t of een d?
brandwond/brandwont
A
Brandwond
B
Brandwont

Slide 33 - Quiz

Moet dit woord met een t of een d?
asfalt/asfald
A
asfalt
B
asfald

Slide 34 - Quiz

Klaar voor de toets?
A
Ik heb er 100% vertrouwen in, ik ga voor een 10
B
Ik ga thuis toch nog een paar dingetjes opzoeken
C
Ik haal zeker een voldoende
D
Ik moet nog flink gaan oefenen

Slide 35 - Quiz

Heb je vragen?

Steek je vinger op en 
wacht tot je aan de beurt bent. 

Slide 36 - Slide

Tot morgen!
Succes met leren en tot morgen!

Slide 37 - Slide