H14: Angststoornissen + opdr. H16

H11: Angststoornissen
1 / 27
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H11: Angststoornissen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Angst of ziekelijke angst? 

Wat is angst volgens jouw?
Wanneer is er sprake van ziekelijke angst? 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions


Is hier sprake van een angststoornis? 

Het voelt alsof hij achtervolgd wordt. Schichtig kijkt Paul achterom, hij versnelt zijn pas. Zal hij teruggaan? Maar hij moet toch boodschappen hebben, hij heeft het al zo lang uitgesteld. Er is bijna niets meer in huis. De supermarkt is groot, angstaanjagend groot, veel mensen. Het zweet staat op zijn voorhoofd, hij voelt zijn hart in zijn keel kloppen, het drukt op zijn borst. Hij moet er diep van zuchten, diep, steeds vaker. Om zich heen kijken durft Paul niet, mensen aankijken ook niet, hij moet weg, WEG! In een waas pakt hij nog wat dingen die hij nodig heeft. Gelukkig gaat een nieuwe kassa open, hij rent er hijgend naar toe. Het lijkt alsof hij flauw gaat vallen, zijn keel wordt droog. Met trillende handen betaalt hij, grist de boodschappen weg, wacht niet op het wisselgeld, snelt naar buiten de frisse buitenlucht in. ADEM, RUIMTE! Hij voelt zijn hart in zijn de keel kloppen. ‘Naar de winkel gaan? Dit lukt me niet meer,’ flitst het door Paul’s hoofd, ‘ik ga mijn buurvrouw vragen. Ik raak steeds vaker in paniek, ik durf niet meer naar de winkel, ik ga niet meer! Misschien heeft mijn moeder wel gelijk, het is de angst waar ik zo ziek van word.’

Slide 3 - Slide

This item has no instructions


Vrees of angst?

1. Je hebt een vliegvakantie gepland, over twee weken vertrek je. Je hoort van een vliegtuigcrash met veel dodelijke slachtoffers. Vliegen is ineens een gevaarlijke activiteit geworden. Je denkt er over om niet te gaan..


2. Je zit in het vliegtuig en de landing wordt ingezet. Er is sprake van turbulentie. Je weet het ineens weer, de vliegtuigcrash twee weken geleden....

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Ziekelijke angst

- Regelmatig buitensporig angstig reageert, op voorwerpen of in situaties waarbij dit helemaal niet nodig is;

- Zeer regelmatig angst- en paniekaanvallen doormaakt, zonder begrijpelijke aanleiding;
- Bijzonder gedrag nodig hebt om niet door angst of paniek overvallen te worden.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Afweermechanismen

Ieder mens heeft het vermogen om onder normale omstandigheden zijn angsten te sturen en te verminderen (reduceren) door het gebruik van afweermechanismen

Afweermechanismen: onbewuste psychische reacties op moeilijke situaties

De 3 V`s -> vermijden, verdringen, vluchten

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Angststoornissen behoren naast stemmingsstoornissen en verslavingen tot de meest voorkomende psychiatrische problemen

Ci. 20 procent van de bevolking heeft wel één of meer angststoornissen gehad

Komt het meest voor met stemmingsstoornissen, persoonlijkheidsstoornissen en middelengebruik

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken angststoornissen
Combinatie van biologische, sociale en psychische factoren

Een grote gevoeligheid voor angst wordt soms gestuurd door verstoorde hersenprocessen (neurobiologische factoren), zoals een niet goed functionerend hersenangstcircuit*

*een netwerk van hersengebieden die betrokken zijn bij angst

Slide 9 - Slide

This item has no instructions


Indeling angststoornissen 


- Specifieke fobieën;

- Sociale angststoornis (sociale fobie);
- Paniekstoornis;
- Agorafobie;
- Gegeneraliseerde angststoornis.



Slide 10 - Slide

G3V2AD
Verschijnselen van angst

Lichamelijk
Cognitief
Gedrag
Transpireren
Trillen en beven
Hartkloppingen
Duizeligheid
Rillingen
Zich steeds zorgen maken
Gevoel van onwerkelijkheid
Angst om dood te gaan
Vermijdend gedrag
afhankelijk, vastklampend
Boos
Geagiteerd

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Slide 13 - Video

This item has no instructions

Vragen over het filmpje:

- Welke stoornissen worden benoemd? 
- Hoe uiten deze stoornissen zich?
- Welke oorzaken worden benoemd als oorzaak voor deze angststoornissen?
- Hoe kun je deze zorgvragers begeleiden op de afdeling? Noem minimaal 2 aspecten.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Soorten angststoornissen 

- Separatieangststoornis
- Selectief mutisme
- Specifieke fobieën
- Sociale angststoornis
- Paniekstoornis
- Agorafobie
- Gegeneraliseerde angststoornis
- Angststoornis door een middel/medicatie
- Somatisch-symptoom- en verwante stoornissen.

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Seperatieangststoornis

- Voortdurend bang dat hechtingspersonen iets ergs zal overkomen
- Buitengewoon bezorgd voor gebeurtenissen die kunnen leiden tot verlies of scheiding van hechtingspersonen
- Tegenzin of weigeren om bij hechtingspersonen weg te gaan en heeft hierover nachtmerries

* speelt zich voornamelijk af in de kindertijd

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Selectief mutisme (spraakangst)
- consequent niet kunnen spreken als dit wel wordt verwacht, terwijl het wel in andere situaties wel lukt


- Kinderen kunnen dit overgroeien!!

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Specifieke fobieën
Een duidelijke langdurige vrees voor specifieke dingen of situaties

Buitengewone en/of intense angst voor één bepaald object of situatie

Intense angst en fysiologische arousal (alertheid) 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Diagnose specifieke fobie

De diagnose specifieke fobie mag pas worden gesteld als de angst of vrees:

- zo sterk is dat de manier van leven of het functioneren balangrijke klachten veroorzaakt (lijdensdruk)
- Bijna iedere keer en onmiddellijk ontstaat als de zorgvrager geconfronteerd wordt met het object of de situatie

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Sociale angststoornis
- Duidelijke angst of vrees voor een of meer sociale situaties waarin je kritisch beoordeeld kunt worden door anderen

- Mogelijk iets doen of zeggen wat als belachelijk of beschamend kan worden uitgelegd
- Overheersend gevoel het `niet goed` te doen in de ogen van anderen (faalangst)
- Uiterst kritisch zijn op de eigen sociale vaardigheden en eindeloos blijven nadenken over het eigen optreden in relatie tot anderen

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Paniekstoornis
Terugkerende en onverwachte paniekaanvallen die vanuit het niets komen opzetten
Ten minste één van de aanvallen wordt gevolgd door:

- Minstens een maand lang aanhoudende angst voor een volgende aanval of de gevolgen ervan (verlies van zelfbeheersing of een hartaanval)
- In het oog springende en/of belangrijke veranderingen in gedrag

Paniekstoornissen kunnen anticipatieangst ontwikkelen

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Agorafobie

'Vrees voor de marktplaats`

Intense vrees of angst voor plaatsen of situaties:
- Waaruit hij niet gemakkelijk kan wegvluchten
- Waarbij wegvluchten moeilijk of beschamend is
- Waarbij mogelijk niet op tijd hulp is bij paniekachtige of ander machteloos makende symptomen

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Oorzaken fobische stoornissen

Erfelijkheid en amygdala
Psychologisch

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Gegeneraliseerde angststoornis
Overdreven angstig en voortdurend ernstig bezorgd zijn 

Klachten zijn ten minste zes maanden aanwezig meer dagen wel dan niet

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige interventies
  • Aangaan van vertrouwensrelatie (begrip en acceptatie)
  • Emotionele opvang, ondersteuning en bieden van veiligheid; Klimaat creëren waarin zv zich veilig voelt
  • rustig en kalm blijven en niet oordelen; acceptatie en respect
  • Serieus nemen en uitnodigen over angsten te praten
  • Geleverde prestaties bekrachtigen; aanmoedigen om op een adequate manier met zijn angst om te gaan
  • Zelfstandigheid en onafhankelijkheid van zv bevorderen door geleidelijk minder tegemoet te komen aan hulpbehoevend gedrag.
  • Psycho-educatie

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Verpleegkundige interventies
  • Advies geven:
  • Goed zorgen voor zichzelf, regelmatig veel water drinken, vermijden van verslavende middelen, frisse lucht opzoeken, Ontspannen, (ademhaling, houding, Afleiding (klusjes doen, gezelschap) en Inroepen van hulp van buiten
  • Medicatie verstrekken als ze voorgeschreven staan (kalmerende middelen)
  • Zorgvrager niet alleen laten bij ernstige angst
  • Vragen wat je kunt doen, wat de wens van de zorgvrager is (van arm om iemand heenslaan tot oproepen van een arts)

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Opdracht
Ga in 2 of 3-tallen op zoek naar informatie (oorzaken, behandeling, symptomen, kenmerken) over het volgende:

- Acute stressstoornis (ASS) 
- Posttraumatische stressstoornis (PTSS) 
- Aanpassingsstoornissen 
- Richtlijnen verpleegkundige zorg bij psychotrauma en stressgerelateerde stoornissen  


Slide 27 - Slide

This item has no instructions