Unidad 5 Mi barrio leccion 2

Buenas tardes
1 / 42
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Buenas tardes

Slide 1 - Slide

Necesitas el portátil (laptop),
la libreta (tijdschrift), el libro (de boek)

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

LEERDOEL 1:
verschillenden te oefenen
LEERDOEL 2:
richtingen te oefenen

Slide 4 - Slide

Hay/ser/estar (zijn)
Bij 'zijn' altijd de top 3 volgen:

1. Hay (staat er letterlijk 'er is' of 'er zijn' in de zin?)

2. Estar (kun je 'zijn' vervangen door 'zich bevinden'?)

3. Ser (in de overige gevallen). 

Let op: je kunt je ook in een tijdelijke emotionele staat bevinden. Bijv. verdrietig, boos, verliefd etc. Ook dan gebruik je 'estar'.

Slide 5 - Slide

1.  SER/ESTAR/HAY

Slide 6 - Slide

¿Hay, Ser o Estar?
"En el bosque no ....... casas".
A
están
B
son
C
hay
D
estar

Slide 7 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
"_________ muchas bicicletas en Holanda".

Slide 8 - Open question

¿Hay, estar o ser?

La casa ........ muy bonita
A
hay
B
es
C
está
D
eres

Slide 9 - Quiz

¿Hay, estar o ser?
"El instituto ..........a la izquierda de la piscina".
A
hay
B
es
C
está
D
están

Slide 10 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
Brenda y yo ___________ amigas.

Slide 11 - Open question

Kies uit hay/estar/ser

Isabella y yo ............ en la calle.
A
hay
B
estamos
C
estáis
D
sois

Slide 12 - Quiz

Hay, ser of estar?

Mi padre ....... en la cocina.
A
hay
B
está
C
es

Slide 13 - Quiz

Kies hay, ser of estar:
Mis padres __________ en Rotterdam.

Slide 14 - Open question

Leerdoel in deze les:
1- De weg vragen 
Pedir direcciones
2- De weg uitleggen
Dar direcciones
3- Voorzetsels
Preposiciones

Slide 15 - Slide

VERBOS IMPORTANTES

hay
estar
tomar
girar
cruzar
tener que

BELANGRIJKE WERKWOORDEN

er is / er zijn
zich bevinden
nemen
afslaan
oversteken
moeten

Slide 16 - Slide

otras palabras

izquierda
derecha
todo recto
enfrente de
 al lado de 
al final de
en la esquina

andere woorden

links
rechts
rechtdoor
tegenover
naast
op het einde
op de hoek

Slide 17 - Slide

PREPOSICIONES

al lado de ...
enfrente de ...
lejos de ...
cerca de ...
delante de ...
detrás de  ...
entre ... y ... 
VOORZETSELS

naast ...
tegenover ...
ver van ...
dichtbij ...
vóór ...
achter ...
tussen ... en ... 

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Slide 20 - Video

de weg vragen
A
dar información
B
pedir direcciones
C
dar direcciones
D
pedir los platos

Slide 21 - Quiz

Is er een ...?
A
Hay un ...?
B
Dónde está el ...?
C
Dónde están los ...?
D
Hay muchos ...?

Slide 22 - Quiz

por aquí
A
hier in de buurt
B
daar ergens
C
gisteren
D
op dit moment

Slide 23 - Quiz

Is het ver?
A
Está cerca?
B
Está lejos?
C
Está delante de ...?
D
Está detrás de ...?

Slide 24 - Quiz

links
A
izquierda
B
derecha
C
todo recto
D
al lado de ...

Slide 25 - Quiz

tiene que seguir todo recto

A
u moet links af slaan
B
u moet stoppen
C
u moet rechtdoor gaan
D
u moet rechts af slaan

Slide 26 - Quiz

nemen
A
tomar
B
girar
C
cruzar
D
ir

Slide 27 - Quiz

moeten
A
hay
B
estar
C
tener que
D
tomar

Slide 28 - Quiz

tomar la segunda calle a la derecha
A
1ste straat links nemen
B
1ste straat rechts nemen
C
2de straat links nemen
D
2de straat rechts nemen

Slide 29 - Quiz

draaien, afslaan
A
ir
B
girar
C
tomar
D
cruzar

Slide 30 - Quiz

girar a la izquierda
A
rechtdoor gaan
B
links af slaan
C
rechts af slaan
D
oversteken

Slide 31 - Quiz

cruzar la calle
A
rechts af slaan
B
de straat oversteken
C
het plein oversteken
D
rechtdoor rijden

Slide 32 - Quiz

naast ...
A
enfrente de ...
B
al lado de ...
C
al final de ...
D
en la esquina

Slide 33 - Quiz

achter ...
A
delante de ...
B
detrás de ...
C
enfrente de ...
D
al lado de ...

Slide 34 - Quiz

Het is vóór ...
A
Está detrás de ...
B
Está cerca de ...
C
Está delante de ...
D
Está lejos de ...

Slide 35 - Quiz

Está entre la farmacia y el hospital
A
tussen de kerk en het ziekenhuis
B
tussen de apotheek en het hotel
C
tussen de apotheek en het ziekenhuis
D
tussen de school en het station

Slide 36 - Quiz

PEDIR DIRECCIONES

Disculpe.
Perdone.
Oiga.
Dónde está ...?
Para ir a ...?
Está lejos?
DE WEG VRAGEN

Excuseert u mij.
Pardon.
Hoort u eens.
Waar bevindt zich ...?
Om te gaan naar ...?
is het ver?

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Video

Slide 39 - Link

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 40 - Mind map

¿Qué tal la clase?
A
muy bien
B
bien
C
regular
D
mal

Slide 41 - Quiz

0

Slide 42 - Video