Schrijven blok 1 en 2

Schrijven blok 1 en 2
1 / 16
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 16 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Schrijven blok 1 en 2

Slide 1 - Slide

Blok 1

Slide 2 - Slide

De 5 schrijfdoelen
1. Informeren: je geeft de lezen informatie, maar geen uitleg.
2. uitleg geven: je geeft de lezer uitleg over hoe iets in elkaar zit, werkt of gebruikt moet worden.
3. overtuigen: je gaat met argumenten de lezer overtuigen van jouw mening of andermans mening.
4. overhalen: je spoort de lezer aanmet activerende woorden iets te kopen/ te gaan doen.
5. amuseren: je vermaakt de lezer.

Slide 3 - Slide

Afspraken en regels
Voor het schrijven van een tekst gelden regels en afspreken.
1 Gebruik hoofdletters en leestekens;
2 Elke zin bevat een persoonsvorm;
3 Neem nooit zomaar een tekst/tekstgedeelte over uit een bron;
4 Gebruik komma's: tussen delen van een opsomming, tussen 2 persoonsvormen van verschillende gezegdes, voor een signaalwoord.
5 Gebruik alleen betrouwbare informatie;
6 Citeer op de juiste manier: gebruik aanhalingstekens;
7 Gebruik geen afkortingen in teksten;

Slide 4 - Slide

Schrijfplan
Voor het schrijven van een tekst maak je eerst een schrijfplan.
Zie volgende dia.

Maak ook gebruik van de 5W+1H-vragen.
Wie? Wat? Waar? Wanneer? Waarom? Hoe?

Slide 5 - Slide

onderwerp:
Publiek:
Tekstdoel:
Hoofdgedachte:
Inleiding:
Alinea 2:
Alinea 3:
Alinea 4:
Slot:

Slide 6 - Slide

Nieuwsbericht
Nieuwsberichten zijn informerende teksten. Je komt ze tegen in de krant.
In een nieuwsbericht  wordt een actuele gebeurtenis beschreven. Nieuwsberichten zijn objectief. De schrijver geeft de feiten zo precies mogelijk weer. Hij geeft niet zijn eigen mening.

Slide 7 - Slide

De opbouw van een nieuwsbericht
  • titel
  • naam schrijver of 'van onze verslaggever'
  • vetgedrukte plaatsnaam
  • vetgedrukte eerste alinea met hoofdzaken (= lead)
  • middenstuk, verdeeld in alinea's
  • slot (kan vaak ontbreken) 

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Uitleggende teksten
De meeste schoolboeken zijn uitleggende teksten. Er wordt in uitgelegd hoe iets werkt of in elkaar zit. Het doel is niet alleen dat de lezer iets te weten komt, maar vooral dat de lezer iets begrijpt. 
Als je een uitleggende tekst schrijft, gebruik je objectieve taal: je geeft alleen feiten, geen mening.

Slide 10 - Slide

Blok 2

Slide 11 - Slide

Verwijswoorden
Verwijswoorden verwijzen naar iets wat al in de tekst genoemd is. Dat kan een woord, een woordgroepje of een zin zijn.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Reclametekst
Het doel van een reclametekst, zoals een affiche, een advertentie of een flyer is je publiek overhalen. Je wilt meestal dat ze iets gaan kopen.
Gebruik de volgende tips om dat doel te bereiken:
- maak gebruik van verschillende kleuren en lettertypes en - groottes
- maak woorden en zinnen vet en gebruik uitroeptekens
- plaats afbeeldingen die jouw publiek aanspreken en die de tekst ondersteunen
- gebruik woorden met een positieve gevoelswaarde (uniek, extra, voordeel)
Het schrijfdoel is: overhalen.

Slide 15 - Slide

Flyer
Een flyer is een activerende tekst. Ze worden op straat uitgedeeld aan een algemeen publiek. Ze zijn bedoeld om mensen aan te sporen om naar een winkel of feest te gaan.

- meestal een half A4 groot.
- voorkant: aandacht trekken van het publiek m.b.v. kleuren, lettertypes, vetgedrukte woorden, uitroeptekens, woorden met een positieve gevoelswaarde.
- achterkant: hier geef je aanvullende informatie.

Slide 16 - Slide