Bijwoorden van tijd

BIJWOORDEN
van tijd
nooit ---------------------- altijd
1 / 25
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

BIJWOORDEN
van tijd
nooit ---------------------- altijd

Slide 1 - Slide

Bijwoorden van Tijd
Bijwoorden van regelmaat geven aan hoe vaak je iets doet:

always = altijd
usually = meestal
often = vaak
sometimes = soms
never = nooit

Slide 2 - Slide

Bijwoorden van regelmaat komen vóór het werkwoord

Jim never went to Italy.
We always love to talk.
I sometimes dance in my bedroom.
Vicktorya often listened to classical music.
You usually watch Netflix.

Slide 3 - Slide

LET OP!
UITZONDERING
to be = zijn

Slide 4 - Slide

Het werkwoord 'to be'
Past simple: Gelijk denken aan was of were.
Bij I / she/ he/ it = was
De rest = were

Slide 5 - Slide

Bijwoorden van regelmaat komen na een vorm van 'to be':
am / are / is
was / were
 

Mick is often at home.
You were usually on time.
I am sometimes at the library.
We were never drunk.

Slide 6 - Slide

STAPPENPLAN
1) am - are - is / was - were?
2) JA: Achter werkwoord
3) NEE: EErst het bijwoord van tijd

Slide 7 - Slide

They .......... together.
A
always hang out
B
hang out always

Slide 8 - Quiz

The streetlights .......... orange.
A
usually are
B
are usually

Slide 9 - Quiz

.......... cloudy.
(bewolkt)
A
It is often
B
Often it is

Slide 10 - Quiz

She ..........
A
travels a lot
B
a lot travels

Slide 11 - Quiz

I .......... to the supermarket.
A
never go
B
go never

Slide 12 - Quiz

We .......... in the summer.
A
usually go swimming
B
go swimming usually

Slide 13 - Quiz

Tom .......... late
A
is never
B
never is

Slide 14 - Quiz

Thijs and Willem .......... football.
A
play often
B
often play

Slide 15 - Quiz

My cats .......... naughty.
(stout)
A
sometimes are
B
are sometimes

Slide 16 - Quiz

We .......... Horseshoe Bend in the USA.
A
seldom visit
B
visit seldom

Slide 17 - Quiz

My mother .......... a cake.
A
always bakes
B
bakes always

Slide 18 - Quiz

BIJWOORDEN van TIJD
always
usually
regulary
often
sometimes
seldom
never

vóór het werkwoord
talk / write / watch / sit / can / have / move / etc.
na
am / are / is
was / were

Slide 19 - Slide

Ik weet wat werkwoorden zijn.
A
JA
B
NEE

Slide 20 - Quiz

Ik herken het werkwoord 'to be':
am - are - is / was - were.
A
JA
B
NEE

Slide 21 - Quiz

Ik weet wat een bijwoord van tijd is.
A
JA
B
NEE

Slide 22 - Quiz

Ik snap waar ik het bijwoord van tijd moet plaatsen.
A
JA
B
NEE

Slide 23 - Quiz

Ik kan het geleerde toepassen.
A
JA
B
NEE

Slide 24 - Quiz

Wat heb je extra nodig om de stof beter te kunnen maken?

Slide 25 - Open question