This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.
Ga in 2 tallen tegenover elkaar zitten.
Je krijgt een stapeltje keuzekaarten.
Je krijgt steeds 2 dilemma's voor je.
Je moet een keuze maken.
Vertel bij de gemaakte keuze wat het voordeel, het nadeel en het gevolg van de keuze kan zijn.
Daarna wissel je om
Denk goed na voordat je een keuze maakt.
- Wat zijn de voordelen van je keuze?
- Wat zijn de nadelen van je keuze?
- Wat is het gevolg van je keuze?
- Wat vind jij belangrijk?
- Verzamel informatie.
Je maakt in je leven heel veel keuzes. Soms is kiezen makkelijk. Bijvoorbeeld kiezen wat je gaat eten vanavond.
Als iets veel geld kost, moet je soms lag nadenken om een keuze te maken.
Denk bijvoorbeeld aan een telefoon.
Binnen school moet je ook keuzes maken.
Keuzes over jouw toekomst bijvoorbeeld!
Welk werk vind je leuk?
Welk beroep wil je gaan doen?
Welke opleiding wil je misschien nog gaan doen?
Iedereen vindt dingen belangrijk in zijn leven. bijvoorbeeld je geloof, je gezondheid, je familie.
Ook op school of op je werk zijn er dingen die je belangrijk vindt. Bijvoorbeeld respect hebben voor elkaar.
De dingen die je belngrijk vindt noem je waarden.
Als je een keuze moet maken, denk je ook aan je waarden.