Een eitje, klein en teer, wacht op een blad
Tot het rupsje zich een weg naar buiten knaagt
Gulzig eet het door de dagen heen
Tot de tijd van verandering komt, mysterieus en stil
In zijn cocon droomt hij van vleugels, zijdezacht
De pop barst open in het ochtendlicht
Een vlinder danst door warme zomerlucht
En legt een nieuw eitje, klein en teer, op een blad