This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 120 min
Items in this lesson
Voorbereiding proefwerk Rekenvaardigheden
Proefwerk rekenvaardigheden hoofdstuk 1 t/m 5
vrijdag 5 juli
Slide 1 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1)
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1)
Reservering berekenen (H1)
Saldo berekenen (H2)
Percentage berekenen (H2)
Slide 2 - Slide
Opdracht 1
Je koopt een spijkerbroek. Die kostte eerst €49,-. Nu krijg je 15% korting.
A. Bereken het bedrag van de korting.
B. Hoeveel betaal je nu voor de broek?
Slide 3 - Slide
De prijs van een brood is de afgelopen jaren met 17% gestegen. Een brood kostte eerst €1,35. Bereken wat nu de prijs van een brood is.
Slide 4 - Open question
Maak opdracht 1 t/m 7
timer
8:00
Slide 5 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1) √
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1)
Reservering berekenen (H1)
Saldo berekenen (H2)
Percentage berekenen (H2)
Slide 6 - Slide
Ayse verdient €38.376 per jaar. Bereken haar weekloon.
Slide 7 - Open question
Bram verdient met kranten bezorgen € 1.573 per maand. Bereken hoeveel hij per week verdient.
Slide 8 - Open question
Maak opdracht 5, 6, 7 en 8
timer
6:00
Slide 9 - Slide
Lynn krijgt per maand €25 zakgeld. Ze verdient als afwashulp €27,30 per week. Eens in de twee weken past ze op bij de buren. Daar krijgt ze €15 voor.
Bereken de inkomsten van Lynn per maand.
Lynn ontvangt per maand:
Slide 10 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1) √
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1) √
Reservering berekenen (H1)
Saldo berekenen (H2)
Percentage berekenen (H2)
Slide 11 - Slide
Tom wordt over één jaar 18. Hij wil dan een auto kopen. De auto die hij wil kopen kost €8.800. Hij heeft al €7000 gespaard. De rest moet hij reserveren.
Hoeveel moet Tom het komende jaar per maand reserveren?
Slide 12 - Slide
Maak opdracht 9
timer
2:30
Slide 13 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1) √
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1) √
Reservering berekenen (H1) √
Saldo berekenen (H2)
Percentage berekenen (H2)
Slide 14 - Slide
Opdracht 10. Wat is antwoord 10A?
Slide 15 - Open question
Maak opdracht 11
timer
2:00
Slide 16 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1) √
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1) √
Reservering berekenen (H1) √
Saldo berekenen (H2) √
Percentage berekenen (H2)
Slide 17 - Slide
Percentage berekenen
Hoe doen we dat nog alweer?
Ik krijg 10 euro korting op een artikel dat normaal 35 euro kost.
Hoeveel procent korting krijg ik dan?
Slide 18 - Slide
Percentage berekenen
Deel
_____ x 100
Geheel
Slide 19 - Slide
Maak opdracht 12 t/m 15
timer
7:00
Slide 20 - Slide
Aan het einde van deze oefeningen kan je:
Rekenen met procenten (H1) √
Omrekenen week naar maand EN maand naar week (H1) √