Lesson 11 Repeat Comparisons

Welcome to 
English class

1 / 12
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

This lesson contains 12 slides, with text slides.

Items in this lesson

Welcome to 
English class

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Tests


1. PW hoofdstuk 1 All Right!
2. PW hoofdstuk 2 All Right!
3. Luistertoets
4. PW hoofdstuk 3 All Right!
5. PW hoofdstuk 4 All Right!
6. Leestoets







Upcoming tests


Proefwerk Hoofdstuk 2









Overview of tests this year

Slide 2 - Slide


Proefwerk hoofdstuk 1 All Right!
Proefwerk hoofdstuk 2 All Right!
Luistertoets
Proefwerk hoofdstuk 3 All Right!
Proefwerk hoofdstuk 4 All Right!
Leestoets

Goals last lesson

1. You will learn when to use who, which, whose, that.







Homework
Opdracht 4,5,6,8  of 2.5  -blz 71
program lesson series

2.1
2.2
2.3
2.4
2.5
2.6
Repeat/practise


Proefwerk Hoofdstuk 2 - na de kerstvakantie - week 3/4
Overview

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Goals


1. We will repeat grammar of Unit 2: Making comparisons








Plan


1. grammar repeat
2. worksheet grammar
3. fun games sheet







Today's goals & plan

Slide 4 - Slide

This item has no instructions


Leren
Woorden leren van Unit 2 vanaf bladzijde 80
grammatica oefenen via online All Right! 
we hebben nog +- 2 weken les voor de toets (na de kerstvakantie)


Wat moet je leren voor de toets?
Bladzijde 80 t/m 87

wat niet? Alle expressions (zinnen) 

Homework

Slide 5 - Slide

To do
Exercise 8,9,10 - page 54/55
To study
First block words lesson 2 - page 80
Grammar past simple - page 81/82
Comparisons

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Om mensen, dieren en dingen met elkaar te kunnen vergelijken.
Je hebt hierin vier onderdelen:
 
1. -er / -est
2. more en most
3. Onregelmatige vormen
4. (not) as ... as --> friday
Comparisons

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

  • Bij één lettergreep
  • Bij twee lettergrepen die eindigen in een medeklinker +-y (easy - easier)





  • Je voegt -er toe aan een woord om te zeggen dat iets <....groter....> is dan iets anders.
    (let hierbij op het woordje "than").
  • Je voegt -est toe aan een woord om te zeggen dat het het <....grootst....> is. 






 (the) -er/-est (than)

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bij woorden van twee of meer lettergrepen  (behalve woorden die eindigen in een medeklinker +-y) gebruik je:

  • more (than
  • (the) most 

This engine is more powerful than the last one
That is the most interesting film ever. 

Don't forget "the" and "than"!!!!


More and most

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Deze moet je leren zodat je ze uit je hoofd kent:

Good - better - best 
bad - worse - worst 




Onregelmatige vormen

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

timer
10:00
Let's get started!
Wat?
Werkblad comparisons
Hoe?
Alleen in stilte
Moeilijkheden?
Steek je vinger op
Hoe lang?
10-12 minuten
Wat doen we er mee?
Docent loopt langs of je de grammatica begrijpt of verdieping nodig hebt. 
Eerder klaar?
Bezig met rebussen oplossen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Please add your chosen card to the feedback box next to the door
Did we achieve our goals today?

please add your 
chosen card(s) to 
the feedback box

Slide 12 - Slide

resultaat likes/dislikes: 
yes :
mid :
no :

resultaat inhoud: 
understood :
mid :
no :