vrijdag 28 feb les 2 hfd 10

Deze les: 
- uitdelen samenvatting
- HW check hoofdstuk 10
- Samen lezen tekst hfd 10
- aan de slag in tweetallen
- inloggen lessonup


1 / 21
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Deze les: 
- uitdelen samenvatting
- HW check hoofdstuk 10
- Samen lezen tekst hfd 10
- aan de slag in tweetallen
- inloggen lessonup


Slide 1 - Slide

Examen voorgaande jaren....
- Jullie hebben een samenvatting gekregen van alle hoofdstukken.

- Ook kan ik je een examen geven (of meerdere) zodat je thuis kan oefenen. 
Wie zou dit willen ontvangen van mij?

Slide 2 - Slide

Klassikaal lezen
Pak hoofdstuk 10 voor je op pagina 69!

Lees mee en markeer mee!


Slide 3 - Slide

Nu samen maken in tweetallen: opgave 10 op pagina 72!!!!

7 minuten!

Vraag? Steek je vinger op, ik help je!
Gebruik de tekst van hoofdstuk 10!

Ondertussen  HW check

Slide 4 - Slide

Bespreken juiste antwoorden!

Slide 5 - Slide

Een misdrijf wordt in hoger beroep behandeld door:
A
De kantonrechter
B
De meervoudige kamer
C
De hoge raad
D
Het gerechtshof

Slide 6 - Quiz

Een ander woord voor strafbaar feit noem je een
A
conflict
B
inzicht
C
delict
D
stoplicht

Slide 7 - Quiz

Welke persoon in de rechtszaal houdt een voordracht: een pleidooi?
A
Advocaat
B
Rechter
C
Officier van Justitie
D
Griffier

Slide 8 - Quiz

Wie klaagt de verdachte aan?
A
de rechter
B
de verdachte
C
de advocaat
D
de officier van justitie

Slide 9 - Quiz

Welke bevoegdheid van de politie herken je?
A
Staande houden
B
fouilleren
C
arresteren
D
vasthouden

Slide 10 - Quiz

Stel, je rijdt door rood en betaalt je boete niet... Bij welke rechter kom je terecht?
A
Bij de kantonrechter
B
De politierechter
C
De meervoudige kamer
D
het gerechtshof

Slide 11 - Quiz

Je gaat in hoger beroep en dan ga je naar ..
A
Het Gerechtshof
B
de Hoge Raad
C
de rechtbank
D
kantonrechter

Slide 12 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van zware criminaliteit?
A
Moord
B
Gewapende overval
C
Inbraak
D
Fietsendiefstal

Slide 13 - Quiz

Een voorbeeld van tijdgebonden criminaliteit
A
Vroeger was overspel strafbaar
B
in andere landen is de doodstraf toegestaan
C
in Amsterdam worden meer fietsen gestolen

Slide 14 - Quiz

Een verdachte moet altijd antwoord geven op de vragen van de OvJ.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 15 - Quiz

Wat betekent het dat de officier van justitie een zaak schikt?
A
De verdachte gaat vrij-uit
B
Er worden afspraken gemaakt met de verdachte
C
Een verdachte moet voor de rechter verschijnen
D
De verdacht is schuldig aan een misdrijf

Slide 16 - Quiz

Vrouw (36) aangehouden voor verdenking van inbraak. Na het verhoor op het bureau maakte de politie het......... op en mocht de vrouw weer naar huis
A
Huisbezoekingsbevel
B
Proces-verbaal
C
Halt-rapport

Slide 17 - Quiz

Recidive betekent:
A
Helpen en begeleiden van verdachten en veroordelen om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen
B
Iemand valt na een veroordeling terug in crimineel gedrag
C
Hard aanpakken van criminelen
D
Voorkomen van crimineel gedrag

Slide 18 - Quiz

Wie plegen met name de delicten die vallen onder veel voorkomende criminaliteit?
A
Jongeren tussen de 16 en 23 jaar
B
Jongeren tussen de 18 en 25 jaar
C
Personen met een migratieachtergrond
D
Mensen van 50+ (geeft een kick)

Slide 19 - Quiz

Huiswerk volgende keer
Wat af moet zijn = van hoofdstuk 10 opgaven 7 t/m 10 + de begrippenlijst.

Slide 20 - Slide

Nu invullen: de samenvatting hoofdstuk 10 in je boek!
HOE??
timer
10:00
Pagina 73. Vul de ontbrekende begrippen in. Gebruik de tekst van hoofdstuk 10!!

Slide 21 - Slide