GC OR 5 les 5

Engels les 5
1 / 40
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Engels les 5

Slide 1 - Slide

Planning
Nieuwe woorden 
Quiz 
Lezen oefenen 
Spelletje
Opdrachten maken 
Dictee 

Slide 2 - Slide

Nieuwe woorden
Milk - melk                                        aisle - gangpad
Carrot - wortel                                checkout - kassa
Rice - rijst                                          bakery - bakkerij
Chicken - kip                                    receipt - bon
Eggs - eieren                                    discount - korting
Pasta - pasta                                     return - retour
Bread - brood                                   section - afdeling

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Link

Lezen - tips
  • Als je een woord niet begrijpt, probeer dan naar de zin te kijken en raad wat het woord betekent.
  • Let op signaalwoorden zoals 'but', 'because', etc. deze woorden kunnen je helpen om antwoorden te vinden
  • Lees rustig, vooral als je een zin moeilijk vindt
  • Kijk naar de titel en plaatjes om het onderwerp te raden
*Khadija en Kinan mogen even wachten met de link openen*

Slide 5 - Slide

Lezen
Je mag kiezen:

Voor jezelf een lezen en opdrachten maken
(klik op de link van de volgende dia)

Samen lezen en opdrachten maken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Link

Slide 8 - Link

Slide 9 - Link

Spelletje
  • Eén persoon kiest een woord en tekent streepjes voor elke letter
  • De rest raadt letters, één voor één
  • Bij elke fout wordt een deel van een galg en een pop getekend (bijv. hoofd, lichaam, armen, benen)
  • Bij een goede letter wordt deze ingevuld op de juiste plek
  • Het spel stopt als het woord is geraden of als de galg af is

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Opdrachten 
Bladzijde 24: Opdracht 1a, 2a, en 2b

Bladzijde 25: Opdracht 2c, 2d, 2e, 4a en 4b

Bladzijde 139: Opdracht b en c

Bladzijde 140: Opdracht e


Slide 12 - Slide

Dictee
Doe allemaal je laptop dicht
Pak pen en papier voor je (een los blaadje)
Schrijf bovenaan je naam
Schrijf de cijfers 1 tot en met 15 op
Ik noem ieder woord 2 keer op, luister dus goed

Slide 13 - Slide

Past simple

Slide 14 - Mind map

Wanneer gebruik je de past simple?

Als iets in het verleden heeft plaatsgevonden en al afgelopen is

We walked to school yesterday.
She played tennis last week.












Slide 15 - Slide

Signaal woorden 
Yesterday
In ... (year)
Ago
Once
Earlier
That day
Last ... (day, month, season)

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Hoe maak je de past simple?
Regelmatige werkwoorden - hele ww +ed
My parents talked to him last month

Onregelmatige werkwoorden
Eigen vorm (uit je hoofd leren) He bought an Iphone yesterday

Slide 18 - Slide

Fill in the correct Past Simple form:
Nancy ....... with her friends yesterday.
A
Play
B
Played
C
Plays
D
Did played

Slide 19 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
In July 2019 Boris Johnson ..... the Prime Minister of the UK.
A
Becomes
B
Becamed
C
Became
D
Becomed

Slide 20 - Quiz

Choose the correct Past Simple form:
I .... them a nice story this morning
A
Telled
B
Did telled
C
Told
D
Did told

Slide 21 - Quiz

Write in the past simple: clean
timer
1:00

Slide 22 - Open question

Write down a sentence using the past simple of the verb "clean."
timer
1:00

Slide 23 - Open question

Spelling

Als het werkwoord eindigt op een ´e´, voeg je alleen een ´d´ toe

The visitors arrived two days ago
In 1998, I lived in Birmingham



Slide 24 - Slide

Which word is written in the past simple?
timer
1:00
A
Danced
B
Danceed
C
Dansed
D
Danct

Slide 25 - Quiz

Choose the correct English translation:
Ik heb vorige week gedanst op een feestje.
timer
1:00
A
I dance at a party last week
B
I danceed at a party last week
C
I danced at a party last week
D
I have danced at a party last week

Slide 26 - Quiz

Choose the correct form of the verb
"I .... in Sydney for 3 years"

timer
1:00
A
Lifed
B
Live
C
Livd
D
Lived

Slide 27 - Quiz

Spelling
Een werkwoord dat eindigt op een medeklinker +y, eindigt in de verleden tijd op -ied

Marry
We married five years ago
Study
She studied for hours yesterday




Slide 28 - Slide

Which word is written correctly?
timer
1:00
Dryd
Dried

Slide 29 - Poll

Put the word in the past simple
I ... (cry) a lot when I was a baby
timer
1:00

Slide 30 - Open question

timer
1:00
Past simple (verleden)

Present simple (heden)
Walked
Knock
Cry
Worked
Die
Danced

Slide 31 - Drag question

Vraagzinnen
Bij alle werkwoorden:
Did + onderwerp + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!
Examples:
Did you go?
Did she see?
Did they find?

Slide 32 - Slide

Vraagzinnen
Stel je een WH-vraag (who, what, which, when, where, how) dan komt dit aan het begin.

Where was Jenn last Thursday?
How could they leave without their passports?

Slide 33 - Slide

Ontkenning 
Bij alle werkwoorden:
Onderwerp + didn't + hele werkwoord
Je vervoegt dus helemaal niks!!!!
Examples:
I didn't go
He didn't see
We didn't find

Slide 34 - Slide

Maak een vraagzin:
John made lunch.

Slide 35 - Open question

Maak een vraagzin:
They were in Amsterdam last week.

Slide 36 - Open question

Maak een vraagzin:
The girl had breakfast.

Slide 37 - Open question

Maak een ontkenning:
I ate a sandwich.

Slide 38 - Open question

Maak een ontkenning:
We went shopping.

Slide 39 - Open question

Thuis oefenen

https://engelsklaslokaal.nl/oefenen-met-grammatica/oefenen-met-1-tijd/simple-past/

Slide 40 - Slide