2.5 Woordformules + 2.6 Letter formules

2.5 Woordformules
Wiskundespullen + Chromebook + Plenda op tafel
1 / 31
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

2.5 Woordformules
Wiskundespullen + Chromebook + Plenda op tafel

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Weten wat een woordformule is
- Kunnen rekenen met een woordformule
- Zelf een woordformule kunnen opstellen
- Kunnen rekenen met een letterformule

Slide 2 - Slide

Programma
- Planning week 44
- Voorkennis 2.1, 2.2 en 2.4
- Theorie 2.5 Woordformules
- Zelfstandig aan het werk

Slide 3 - Slide

Planning week 44

Slide 4 - Slide

Huiswerk maandag 7 november
Wi m weektaak 44 (berekeningen)
Wi m nakijken

Slide 5 - Slide

SO H2 maandag 7 november
Paragraaf 2.1 t/m 2.6

Slide 6 - Slide

Voorkenis check 2.1, 2.2, 2.4
2.1 Bewerkingen
2.2 KGV en GGD
2.4 Negatieve getallen

Slide 7 - Slide

Bereken 12 + (20 - 2 x 7) : 4

Slide 8 - Open question

Bereken kgv(9, 12)

Slide 9 - Open question

Bereken ggd(9, 12)

Slide 10 - Open question

Bereken -25 - ( 34 + - 18) =

Slide 11 - Open question

Theorie: 2.5 Woordformules

Slide 12 - Slide

Formule?

Slide 13 - Mind map

Cola kopen

Slide 14 - Slide

Hoeveel kost het als ik 9 blikjes cola koop?

Slide 15 - Open question

Cola kopen - Formule


Kosten in € = 1,20 x aantal blikjes

Slide 16 - Slide

Sponsorloop
Stel ik sponsor Mevrouw Teeuwen €3 per ronde en een vast bedrag van €5.

Hoeveel euro sponsor ik haar als ze 1 ronde loopt?

Slide 17 - Slide

Stel ik sponsor Mevrouw Teeuwen €3 per ronde en een vast bedrag van €5.
Hoeveel euro sponsor ik haar als zij 5 rondes loopt?

Slide 18 - Open question

Sponsorloop - Formule


Sponsorbedrag in euro's = 5 + 3 x aantal rondes


Slide 19 - Slide

Woordformules
Kosten in € = 1,20 x aantal blikjes



Sponsorbedrag = 5 + 3 x aantal rondes
Vast bedrag / begin getal
Stijggetal

Slide 20 - Slide

Welk getal is het vaste bedrag?
Kosten in € = 2,50 + 6 x aantal foto's
A
2,50
B
6

Slide 21 - Quiz

Wat betekent het getal 5 in de volgende formule:
Inkomsten in € = 15 + 5 x aantal uren
A
begin getal
B
stijggetal
C
vaste bedrag
D
bedrag per uur

Slide 22 - Quiz

Inkomsten in € = 15+ 5 x aantal uren
Hoeveel verdien je als je 12 uur werkt?

Slide 23 - Open question

Theorie: 2.6 Formules met letters

Slide 24 - Slide

Sponsorloop - Woordformule


Sponsorbedrag = 5 + 3 x aantal rondes

Slide 25 - Slide

Sponsorloop - Letterformule


S = 5 + 3a

Met 
S = sponsorbedrag in €
a = het aantal rondes

Slide 26 - Slide

S = 5 + 3a
Wat is het sponsorbedrag als er 6 rondes worden gerend?
timer
1:00

Slide 27 - Open question

Letterformules
Sponsorloop
Cola
S = 5 + 3 x r

S= sponsorbedrag in €
r = aantal rondes

K = 1,20 x b

K = kosten in €
b = aantal blikjes
S= 5 + 3r
S = 1,20b

Slide 28 - Slide

Leerdoelen
- Weten wat een woordformule is
- Kunnen rekenen met een woordformule
- Zelf een woordformule kunnen opstellen
- Kunnen rekenen met een letterformule

Slide 29 - Slide

Zelfstandig aan het werk

Slide 30 - Slide

Aan de slag!

Slide 31 - Slide