Executieve functies

EXECUTIEVE FUNCTIES
1 / 45
next
Slide 1: Slide
MentorlesMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 45 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

EXECUTIEVE FUNCTIES

Slide 1 - Slide

timer
0:20

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Noem de kleur van de woorden

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Kun jij een paar executieve
functies noemen?

Slide 6 - Mind map

Er zijn 11 executieve functies:
  • Plannen
  • Timemanagement
  • Werkgeheugen
  • Organisatie
  • Metacognitie
  • Responsinhibitie
  • Emotieregulatie
  • Volgehouden aandacht
  • Taakinitiatie 
  • Doelgericht gedrag
  • Flexibiliteit

Slide 7 - Slide

Plannen
  • Een plan maken en kunnen beslissen wat het belangrijkst is. 
  • Bedenken wat je nodig hebt voor je werk en dat verzamelen voor je begint.


Slide 8 - Slide

Timemanagement
  • Tijd inschatten, kunnen verdelen en deadlines halen.
  • Je goed bewust worden en leren omgaan met tijd


Slide 9 - Slide

Werkgeheugen
  • Informatie in je geheugen houden bij het uitvoeren van moeilijke taken.
  • Bewust zijn van hoe je geheugen werkt.


Slide 10 - Slide

Organisatie
  • Informatie en materialen kunnen ordenen.
  • Weten waar alles staat (opgeslagen) en goed kunnen opruimen.

Slide 11 - Slide

Metacognitie
  • Een stapje terug doen om je jezelf en de situatie te overzien.
  • Kennis over de eigen kennis.

Slide 12 - Slide

Responsinhibitie
  • Goed nadenken voordat je iets doet of zegt.
  • Je goed kunnen inhouden of stoppen wanneer nodig.

Slide 13 - Slide

Emotieregulatie
  • Emotie en gedrag kunnen controleren.
  • Leren omgaan met tegenslagen of teleurstellingen.
  • Rustig kunnen blijven.

Slide 14 - Slide

Volgehouden aandacht
  • Aandachtig blijven.
  • Afleiding negeren.
  • Langere concentratie kunnen afdwingen bij jezelf.

Slide 15 - Slide

Taakinitiatie
  • Op tijd en efficiënt aan een taak beginnen.
  • Een juiste werkplek kunnen vinden / creëren. 

Slide 16 - Slide

Doelgericht gedrag
  • Je eigen doelen kunnen bepalen.
  • Je eigen doelen kunnen behalen.
  • Doorzetten.

Slide 17 - Slide

Flexibiliteit
  • Flexibel omgaan met veranderingen of tegenslag. 
  • Tegen iets onverwachts kunnen en niet in paniek raken bij iets onverwachts.

Slide 18 - Slide

Kun je executieve
functies trainen?
A
JA
B
NEE
C
Een paar
D
1 soort!

Slide 19 - Quiz

Waar zijn executieve
functies belangrijk voor?

Slide 20 - Mind map

Plannen
Werkgeheugen
Timemanagement
Organisatie
Taakinitiatie
Emotieregulatie
Responsinhibitie
Volgehouden aandacht
Metacognitie
Doelgericht gedrag
Flexibiliteit

Slide 21 - Slide

Ken jij de Executieve Functies?

Slide 22 - Slide

Quiz: Volgehouden aandacht

Slide 23 - Slide

Vind jij het moeilijk om
je aandacht ergens bij te houden?
A
JA! Altijd
B
Best wel vaak ja
C
Lang niet altijd, alleen bij bepaalde vakken
D
Nee, ik ben altijd 'full focus'!

Slide 24 - Quiz

timer
0:30
Werk in tweetallen 
Eén telt het aantal driehoeken;
De ander is de storende factor;
Ben je klaar? Onthoud het getal
Draai nu de rollen om

Slide 25 - Slide

Het waren er 48:

1 heel grote
3 middelgroot
8 ter grootte van 9 kleine driehoekjes
9 ter grootte van 4 driehoekjes
27 kleine driehoekjes

Slide 26 - Slide

Quiz: Volgehouden aandacht
Je aandacht ergens bij houden is lang niet altijd even makkelijk!
Maar vaak wél héél belangrijk!

Slide 27 - Slide

Wat is volgens jou
volgehouden aandacht?

Slide 28 - Mind map

Quiz: Volgehouden aandacht
Volgehouden Aandacht =
Aandacht erbij houden, ondanks afleiding

Slide 29 - Slide

Wat zijn dingen die
jou kunnen afleiden?

Slide 30 - Mind map

Wat helpt jou bij
beter concentreren?

Slide 31 - Mind map

Quiz: Volgehouden aandacht
Er zijn heel veel manieren en technieken om je beter te concentreren
...Bijvoorbeeld de pomodoro-techniek:

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Video

timer
3:00
Wat helpt jou het best
bij concentreren?

Slide 34 - Mind map

timer
3:00
Welke vier belangrijke tips
geef je jouw klasgenoten?

Slide 35 - Mind map

Quiz: Werkgeheugen

Slide 36 - Slide

Denk aan de allervroegste herinnering van jouw leven.... hoe oud was je toen?

Slide 37 - Open question

Beantwoord de vraag: wat is het verschil tussen het brein en het geheugen?

Slide 38 - Open question

Sleepvraag
Sensorisch
geheugen
Kortetermijn-
geheugen
Langetermijn-
geheugen
Zeer kort
Lang
Kort

Slide 39 - Drag question

Hoe zit het met jou?
Onthoud je goed, luister je liever of lees je liever?

Slide 40 - Open question

Wat is een belangrijke voorwaarde
om iets goed te kunnen onthouden?
A
Dat je goed geslapen hebt
B
Dat je dat wat je moet onthouden ook begrijpt
C
Dat je goed eet en drinkt
D
Dat je genoeg sport en beweegt

Slide 41 - Quiz

Wat is een handige hulp om
informatie beter te kunnen onthouden?
A
Dat je goed geslapen hebt
B
Opschrijven zodat je het kunt opzoeken
C
Herhalen, herhalen, herhalen!
D
Dat je genoeg sport en beweegt

Slide 42 - Quiz

Wat heeft denk je
het meeste geheugen?
A
Een menselijk brein
B
Een walvis-brein
C
10 computers bij elkaar
D
Google-maps

Slide 43 - Quiz

Bekijk goed!

Slide 44 - Slide

Noem zoveel mogelijk plaatjes op die je net zag:

Slide 45 - Slide