Na deze les kun je pleonasmen en tautologieën herkennen,begrijpen en gebruiken.
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3
This lesson contains 13 slides, with text slides and 1 video.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?
Oftewel, wat is het doel van deze les?
Na deze les kun je pleonasmen en tautologieën herkennen,begrijpen en gebruiken.
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Als je een eigenschap van een zaak of persoon nog eens uitdrukkelijk omschrijft door toevoeging van een ander woord, noem je dat een pleonasme: een ronde cirkel (een cirkel is altijd rond) of opnieuw herbouwen (‘herbouwen’ is al ‘opnieuw bouwen’).
Slide 3 - Slide
Let op: soms wordt een pleonasme gebruikt om een tekst te verfraaien, bijvoorbeeld in verwoestende wapens of goudgele boterbloemen en knalrode klaprozen, maar meestal is een pleonasme een stijlfout.
Slide 4 - Slide
Veelvoorkomende uitdrukkingen, die eigenlijk pleonasmen zijn:
Grote reus
Gratis cadeau
Nog eens herhalen
Weer hervatten
Vieze stank
Slide 5 - Slide
Een tautologie bestaat uit twee woorden van dezelfde woordsoort die hetzelfde betekenen: bedroefd en verdrietig. Combinaties als enkel en alleen, nooit ofte nimmer, schots en scheef zijn correct, omdat ze bewust gebruikt worden als stijlfiguur om ergens nadruk op te leggen.
Slide 6 - Slide
Nog enkele voorbeelden van veel voorkomende, geaccepteerde tautologieën:
Never nooit (niet)
Pracht en praal
Vast en zeker éen en hetzelfde
Leugen en bedrog
Slide 7 - Slide
In ‘De rechtstreekse uitzending toonde live-beelden van de wedstrijd’ en ‘Natuurlijk hebben wij daar vanzelfsprekend van genoten’ zijn de tautologieën stijlfouten.
Slide 8 - Slide
nieuwnederlands.digitaal.noordhoff.nl
Slide 9 - Link
Waar zit precies het verschil bij een pleonasme en tautologie?
Het verschil zit hem dus in de woordsoorten. Bij een pleonasme is er sprake van twee verschillende woordsoorten, waarbij het ene woord iets uitdrukt wat al in het andere woord besloten ligt. Bij een tautologie wordt hetzelfde gezegd met twee verschillende woorden van dezelfde woordsoort.
Slide 10 - Slide
Gebruik voor het maken van de opdrachten de theorie van blz.126
Maken:
Woordenschat H. 4-blz.126
Startopdr.+ opdr. 1 t/m 5
Snel klaar?
Dan ga je de theorie doornemen van grammatica H.2 blz. 62 samentrekking en Formuleren H.2 blz. 66 samentrekking( controleren)