Herhaling bijwoord

Die goede speler kan goed schaken.
A
goede = bijwoord goed = bijwoord
B
goede = bijwoord goed = bijvoeglijk nw.
C
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijwoord
D
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijvoeglijk nw.
1 / 13
next
Slide 1: Quiz
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Die goede speler kan goed schaken.
A
goede = bijwoord goed = bijwoord
B
goede = bijwoord goed = bijvoeglijk nw.
C
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijwoord
D
goede = bijvoeglijk nw. goed = bijvoeglijk nw.

Slide 1 - Quiz

In de zin 'De auto die hij tekent is heel mooi' is het woord MOOI een:
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Quiz

In de zin: Servi cenam male paraverant is het woord male een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 3 - Quiz

In de zin: Lingua Latina facilis est is het woord facilis een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 4 - Quiz

In de zin: Magnopere laetus es is het woord magnopere een:
A
bijvoeglijk naamwoord
B
bijwoord

Slide 5 - Quiz

Noteer het bijwoord van maximus

Slide 6 - Open question

Noteer het bijwoord van gravis

Slide 7 - Open question

Noteer het bijwoord van ferox

Slide 8 - Open question

Het bijwoord dat afgeleid wordt van brevis luidt
A
breve
B
breviter
C
brevum

Slide 9 - Quiz

Het bijwoord dat afgeleid wordt van intentus luidt
A
intente
B
intentiter
C
intentum

Slide 10 - Quiz

Het bijwoord dat afgeleid wordt van multus luidt
A
multe
B
multiter
C
multum

Slide 11 - Quiz

Het bijwoord dat afgeleid wordt van bonus luidt
A
bone
B
bene
C
boniter
D
bonuster

Slide 12 - Quiz

Valde is niet afgeleid van een bijvoeglijk naamwoord en is dus geen bijwoord
A
waar
B
niet waar

Slide 13 - Quiz