To be + ontkenningen (present simple)

Ontkenning met 'To be' 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Ontkenning met 'To be' 

Slide 1 - Slide

Weet je het nog?? :)
Welke (3)vormen van to be zijn er?
A
am/have /are
B
am/is/are
C
have/has/are
D
he/she/it

Slide 2 - Quiz

Zijn

Ik ben
Jij bent
Hij is
Zij is
Het is
Wij zijn
Jullie zijn
Zij zijn

To be = zijn 

I am
You are
He is
She is
It is

We are
You are               (mv = meervoud; jullie)
They are

Slide 3 - Slide

Uitleg: pak je schrift voor aantekeningen.
Als je wilt zeggen dat iets niet zo is, maak je een ontkenning. In het Engels gebruik je hier het woordje NOT voor.
Ontkenningen met am/are/is maak je door not achter  am/are/is  te zetten.

I am ready.                           I am not ready.                 
You are a soccer fan.          You are not a soccer fan.  
He is a nice person.            He is not a nice person.
They are ill.                         They are not ill.

 

Slide 4 - Slide

to be...

Slide 5 - Slide

You are doing great!

Take a moment to relax with this short minions clip!

Slide 6 - Slide

0

Slide 7 - Video

Maak onderstaande zin ontkennend
I am sick.
A
I am not sick.
B
Are am sick?
C
Is I sick?
D
Am I sick?

Slide 8 - Quiz

Maak onderstaande zin ontkennend.
My sister is at school.
A
My sister is not at school.
B
Am I at school?
C
Are my sister at school?
D
At school is my sister.

Slide 9 - Quiz

Maak onderstaande zin ontkennend.
I am cleaning my room.
A
Are I cleaning my room?
B
Cleaning my room am I?
C
I am not cleaning my room?
D
Is I cleaning my room ?

Slide 10 - Quiz

Dus.....Hoe maak ik een zin met de vorm van to be ontkennend?

Slide 11 - Open question

Maak opdracht .....
Do exercise ...
Maak de zinnen ontkennend. Zin 1 is al voor je gedaan.
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Schrijf in je schrift...

His name is Micheal.
She's 13 years old.
The dog likes dog food.
She buys a book.
Tim plays soccer.

Slide 13 - Slide

Present Simple!
His name is Micheal.
She's 13 years old.
The dog likes dog food.
She buys a book.
Tim plays soccer.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Ik kan de ontkennende vorm van to be toepassen.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 16 - Quiz

Ik weet hoe ik de tegenwoordige tijd moet maken en gebruiken
van Engelse werkwoorden.
A
ja
B
nee
C
een beetje
D
misschien

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide