Quiz vertaalvaardigheid

1 / 11
next
Slide 1: Slide
DuitsHBOStudiejaar 2

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Welke woorden ken jij die vaak foutief worden vertaald van het Nederlands naar het Duits?

Slide 2 - Mind map


Subsidiethema „Scholing en onderwijs“
Zuschussthema 'Ausbildung und Schulung
A
goed
B
fout

Slide 3 - Quiz

Juiste vertaling:
Förderschwerpunkt / Subventionsthema  „Ausbildung und Schulung / Unterricht“

Slide 4 - Slide


1. Situatie in de Euregio
met betrekking tot
“Bijscholing / upgrading”

Situation in der Euroregion in Bezug auf "Fortbildung / Aufwertung
A
goed
B
fout

Slide 5 - Quiz

Juiste vertaling:
Situation in der „Euregio“ in Bezug auf „Fortbildung / Weiterbildung / „upgrading“ / Qualifikation(en)“

Slide 6 - Slide


Je kijkt alleen maar of
er op die eerste bladzijde
een paar van die
woorden voorkomen.


Man schaut nur, ob auf dieser ersten Seite einige dieser Wörter / ein paar von diesen Wörtern auftauchen / vorkommen.
A
goed
B
fout

Slide 7 - Quiz

Jemand, der die _______ ‚normaliter‘, ‚alinea‘ oder ‚camera‘ falsch betont,...
A
Wörter
B
Worte

Slide 8 - Quiz

Menig lezer denkt...
A
Manche Leser denken...
B
So mancher Leser denkt...
C
Viele Leser denken...

Slide 9 - Quiz

So mancher Leser denkt, dass _______ vernünftiger wird, wenn er von Zeit zu Zeit das Wort ‚kreativ‘ verwendet.
A
seine Konversation
B
sein Gespräch

Slide 10 - Quiz

Zowel in Duitsland als in Nederland heerst een tekort aan leerkrachten die de buurtaal onderwijzen.

Sowohl in Deutschland als auch in den Niederlanden herrscht ein Mangel an ......


A
Dozenten
B
Lehrern
C
Lehrkräften

Slide 11 - Quiz