1kbb/1kbc maandag 1 maart, poezie

Fictie                               
1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie                               

Slide 1 - Slide

Vandaag: 
  • Aanwezigheid controleren. Leuke vakantie gehad?
  • Doel van de les
  • Huiswerk bespreken
  • 3.3: het gedicht
  • Zelfstandig werken
  • Afsluiting les

Slide 2 - Slide

Doel van de les
Na deze les:

- Weet je wat gedichten zijn en kun je kenmerken noemen
- Weet je wat strofen zijn en kun je ze herkennen
- Kun je uitleggen waarom je een gedicht wel of niet mooi vindt.



Slide 3 - Slide

Huiswerk was:
Het huiswerk was:

  • Paragraaf 3.2 (over lezen) maken opdrachten 2.1 tot en met 4b


Eventueel:
  • Paragraaf 3.3 (gedicht) opdracht 5.1 tot 5.6

Slide 4 - Slide

Nog even herhalen:
Verhaalsoorten

Slide 5 - Slide

Welke verhaalsoorten ken je nu?

Slide 6 - Mind map

Slide 7 - Slide

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 8 - Quiz

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 9 - Quiz

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 10 - Quiz

Welke verhaalsoort hoort bij dit pictogram?
A
humor
B
sport
C
oorlog en verzet
D
romantiek

Slide 11 - Quiz

Paragraaf 3.3: het gedicht

Slide 12 - Slide

Waar denk je aan bij het woord poëzie?

Slide 13 - Mind map

Heb jij weleens een gedicht gemaakt?
Ja
Nee

Slide 14 - Poll

Kenmerken van poëzie
  • De regels zijn niet volgeschreven; op de bladzijde is dus veel wit
  • Soms rijmen gedichten, soms ook niet
  • Een gedicht kan heel kort zijn, maar ook langer
  • Soms vertelt een gedicht een verhaal, meestal gaat het over gevoelens en gedachten
  • In een gedicht wordt de taal soms anders gebruikt, waardoor je moet nadenken over de betekenis van het gedicht

Slide 15 - Slide

Opdracht: Lees het volgende gedicht:

VOOR DE KLAS


Ik wou dat ik een slak was
dan kroop ik in mijn huisje weg

een wandelende tak was
onzichtbaar in een kale heg

ik wou dat ik behang was
bij het plafond daar bovenaan

maar liever nog niet bang was
om dadelijk voor de klas te staan.                                 

Bas Rompa, Een propje in mijn gezicht

Slide 16 - Slide

Welke kenmerken heb je in het gedicht herkend?
Er zijn 2 antwoorden goed.
A
Het gedicht vertelt een verhaal
B
Het gedicht gaat over gevoelens en gedachten
C
In het gedicht zit rijm
D
In het gedicht zit geen rijm

Slide 17 - Quiz

Strofen
Teksten zijn verdeeld in alinea's, dat zijn stukken tekst die bij elkaar horen. Gedichten zijn vaak ook verdeeld in stukken. Deze stukken tekst noem je strofen. Tussen elke strofe zit een witregel.

Slide 18 - Slide

Opdracht: Lees het volgende gedicht:

IK HOU VAN SCHOOL


Ik hou van school
en van studeren!

Van fysica en scheikunde,
geschiedenis en taal.
En wiskunde?
Dat vind ik nog
het leukst van allemaal.

Ik vraag me af:
zit dat wel goed?
Ben ik nou wel normaal?

Denise de Veylder

Slide 19 - Slide

Uit hoeveel strofen bestaat dit gedicht?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quiz

Dit is een raadgedicht.
Welk woord hoort er in het rode vakje, wat denk jij?

Slide 21 - Slide

Welk woord moet er in het gedicht staan?

Slide 22 - Open question

Er kan heel veel, maar:
het juiste woord was "afleiden". 

Tip: kijk ook eens op www.raadgedicht.nl
--> Uitleg stappengedicht

Slide 23 - Slide

Zelfstandig werken in it's learning
Wat:
Opdrachten 5.1 tot en met 5.6
Hoe:
Zelfstandig.
Hoe lang?
10 minuten
Klaar?
Dan verder met opdracht 6


timer
10:00

Slide 24 - Slide

Afsluiting
  • Lesdoelen: welke kenmerken heeft een gedicht?
  • Huiswerk: opdracht 5 en 6 helemaal af + stappengedicht inleveren
  • Volgende les: verder met grammatica

Slide 25 - Slide