1.3 gewicht - rekenen

1.3 Gewicht
Lesdoel
Je leert rekenen met gewichtsmaten

1 / 18
next
Slide 1: Slide
RekenenMBOStudiejaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

1.3 Gewicht
Lesdoel
Je leert rekenen met gewichtsmaten

Slide 1 - Slide

Gewicht

Slide 2 - Slide

Gewicht
100 hg = 1000 dag

1000 g = 1 kg

230 cg = 2300 mg

Slide 3 - Slide

Maateenheden gewicht
Milligram -      mg -       Een klein beetje zout weegt ongeveer een milligram.
Centigram -    cg -        Een klein tabletje weegt ongeveer een centigram.
Decigram -      dg -        Een paperclip weegt ongeveer een decigram. Deci betekent 'tiende'. Een                                                   decigram is een tiende deel van een gram.
Gram -               g -          Een wat grotere tablet, zoals een paracetamol, weegt ongeveer een gram.
Decagram -    dag -      Deca betekent 'tien'. Een decagram is tien gram. Een cd weegt ongeveer                                                    een decagram.
Hectogram - hg -         Hecto betekent 'honderd'. Een hectogram is gelijk aan honderd gram. Dit  
                                             wordt ook wel 'een ons' genoemd. Je bestelt een ons gehakt bij de slager.
Kilogram -     kg -           Kilo betekent 'duizend'. Een kilogram is gelijk aan duizend gram. Een pak                                                    suiker weegt een kilo(gram).

Slide 4 - Slide

Hoeveel is een ton?
Een ton betekent bij gewicht iets anders dan bij geld.
In massa (gewicht): 1 ton = 1.000 kg
In geld: 1 ton = € 100.000,-
5 ton             =  ....... kg
2,5 gram     = ........ mg
1300 gram  = ........ kg
700kg           = ......... ton



Slide 5 - Slide

Welke maateenheid (voor gewicht) is het passendst bij een pastarecept voor 4 personen?
A
cg
B
g
C
kg
D
dag

Slide 6 - Quiz

Het gewicht van een tablet paracetamol is 0,5 gram.
A
juist
B
onjuist

Slide 7 - Quiz

Een zak pepernoten van 1 kg wordt verdeeld over 20 kleine zakjes.
Welk gewicht aan pepernoten zit er in een zakje?
A
500 g
B
50 g
C
0,05 kg
D
een pond

Slide 8 - Quiz

Kies <, > of =
1 g ............. 1000 mg
A
<
B
>
C
=
D
+

Slide 9 - Quiz

Kies <, > of =
100 g ........... 1000mg
A
<
B
>
C
=
D
+

Slide 10 - Quiz

Kies <, > of =
5000 g ........... 4,5 kg
A
<
B
>
C
=
D
+

Slide 11 - Quiz

Wat is een andere naam voor gewicht?
A
Massa
B
Verstappen
C
Volume
D
Vettel

Slide 12 - Quiz

Gewicht is een
A
grootheid
B
eenheid

Slide 13 - Quiz

0,24 g + 160 mg = mg
A
184mg
B
160,24mg
C
184g
D
400mg

Slide 14 - Quiz

Reken uit:
0,8 ton + 670 kg = kg
A
670,8kg
B
750kg
C
1470kg
D
678kg

Slide 15 - Quiz

Reken uit:
3 g + 20 mg = ....mg
A
23g
B
320g
C
3020mg
D
23mg

Slide 16 - Quiz

Hoeveel kilogram weegt ongeveer 420 kuub? Maak een schatting.
A
420 kg
B
4200kg
C
42000kg
D
420000kg

Slide 17 - Quiz

Nova is een puppy en weegt 10 kg. Geef de hond 50g voer per kg lichaamsgewicht. Hoeveel gram voer krijgt Nova?
A
5000g
B
500g
C
150g
D
250g

Slide 18 - Quiz