Optie A: “Er zijn momenteel 10.000 werklozen in het land.”
Optie B: “Er zijn momenteel 10.000 mensen op zoek naar werk in het land.”
Optie A: “De school heeft een slagingspercentage van 95%.”
Optie B: “5% van de studenten op deze school haalt het examen niet.”
Optie A: "Het verhogen van het minimumloon naar 15 euro per uur kost bedrijven slechts evenveel als een paar kopjes koffie per dag per werknemer."
Optie B: "Een verhoging van het minimumloon naar 15 euro per uur kost bedrijven duizenden euro's per maand en zet druk op hun voortbestaan."