This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 40 min
Items in this lesson
mol en molariteit
Slide 1 - Slide
Wat is de eenheid van chemische hoeveelheid?
A
mol
B
gram/mol
C
u
D
gram
Slide 2 - Quiz
Wat is de eenheid die hoort bij molariteit?
A
gram/mol
B
mol/gram
C
mol/liter
D
mmol/ml
Slide 3 - Quiz
hoeveel gram komt overeen met 4,00 mol kaliumjodide (KI)?
A
4 gram
B
166 gram
C
664 gram
D
41,5 gram
Slide 4 - Quiz
Reken 0,482 gram chloor om naar een chemische hoeveelheid.
A
0,0136 mol
B
15,2 mol
C
0,00680 mol
D
34,2 mol
Slide 5 - Quiz
Er wordt 2,0 mol magnesiumchloride opgelost in 0,25 L water. Wat is de molariteit van de oplossing?
A
2,0 mol/liter
B
4,0 mol/L
C
8,0 mol/liter
D
8,0 M
Slide 6 - Quiz
In bloed wordt een concentratie glucose gemeten van 0,140 g / liter.
De molaire massa van glucose is 180 gram / mol.
Wat is de molariteit van de glucose-oplossing?
A
7,78⋅10−4Lmol
B
25,2 mol/L
C
7,78 mol/L
D
2,52 mol/L
Slide 7 - Quiz
molariteit, dichtheid, m%
Slide 8 - Slide
Je lost 1,30 mol keukenzout (NaCl) op in 6,0 liter water. Bereken de molariteit van de oplossing die ontstaat. Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers
Slide 9 - Open question
Bij een experiment is 8,65 mL gebruikt van een 0,200 M zwavelzuuroplossing. Bereken hoeveel mol zwavelzuur aanwezig is in de oplossing.
Slide 10 - Open question
Met welke formule kan je de dichtheid berekenen
A
ρ = m/V
B
m = ρ/V
C
V = ρ/m
D
ρ = m x V
Slide 11 - Quiz
Bereken de dichtheid in g/L 50 gram stof met een volume van 10 cm3
A
50 g/cm3
B
0,5 g/L
C
0,05 g/mL
D
0,0050 g/L
Slide 12 - Quiz
Bereken het volume van 200 g goud. De dichtheid van goud is 19,3 g/cm3
A
10 cm3
B
3860 cm
C
200 cm3
D
5 cm3
Slide 13 - Quiz
Bereken het m% waterstof in water
A
11,2%
B
66,7%
C
3,2%
D
3,05%
Slide 14 - Quiz
1 kg spinazie bevat 50mg ijzer. Hoeveel m% is dit?
A
5000%
B
0,005%
C
5%
D
50%
Slide 15 - Quiz
maak een foto van je leerdoelen lijst en lever in!