This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Quiz
Medicatie bij
Migraine Epilepsie Duizeligheid
Slide 1 - Slide
Wat is stap 2 bij medicamenteuze behandeling migraine
A
paracetamol
B
triptanen
C
Paracetamol met NSAID
D
anti emetica
Slide 2 - Quiz
Tot welke groep behoren de triptanen?
A
NSAID's
B
dopamine antagonisten
C
Angiotensinereceptorblokkers (ARB's)
D
selectieve 5HT1-agonisten
Slide 3 - Quiz
Welke van onderstaande triptaan bestaat ook in neusspray, injectie en zetpil
A
sumatriptan
B
rizatriptan
C
eletriptan
D
zolmitriptan
Slide 4 - Quiz
Welke geneesmiddel(groep) wordt voorgeschreven als onderhoudsbehandeling bij migraine
A
betablokker: metoprolol en propanolol
B
calcium antagonist: amlodipine en lercanidipine
Slide 5 - Quiz
Wanneer kom je in aanmerking voor geneesmiddelen bij epilepsie?
A
bij meer dan 1 uitgelokte aanval
B
bij meer dan 1 niet uitgelokte aanval
C
bij meer dan 2 uitgelokte aanvallen
D
bij meer dan 2 niet uitgelokte aanvallen
Slide 6 - Quiz
Hoeveel van de patiënten met epilepsie worden met geneesmiddelen aanvalsvrij?
A
0,7%
B
7%
C
70%
D
100%
Slide 7 - Quiz
Welke opties zijn er als anti-epileptica niet goed helpen?
A
combineren anti-epileptica
B
stoppen anti-epileptica
C
chirurgie
D
ECG
Slide 8 - Quiz
Wanneer wordt noodmedicatie gebruikt?
A
Bij status epileptica
B
Bij zenuwpijn
C
Bij absences
D
Bij partiele epilepsie
Slide 9 - Quiz
Welke van onderstaande gnm behoren tot eerste keus anti epileptica
A
levetiracetam
B
gabapentine
C
topiramaat
D
midazolam
Slide 10 - Quiz
Wat wordt er bedoeld met 1e keus medicatie anti epileptica
A
vergoed door verzekeraar
B
goedkoopste medicijn
C
medicijn wat bij meeste mensen goed werkt
Slide 11 - Quiz
Welke gnm wordt als noodmedicatie gebruikt bij status epilepticus
A
Midazolam neusspray
B
domperdon zetpil
Slide 12 - Quiz
Hoe lang duurt het voordat een anti-epilepticum werkt?
A
4 tot 8 uur
B
4 tot 8 dagen
C
4 tot 8 weken
D
4 tot 8 maanden
Slide 13 - Quiz
Welke meest voorkomende bijwerkingen hebben anti-epileptica
A
Duizeligheid, misselijkheid, maagklachten
B
Duizeligheid, slaperigheid, dronkenschap
Slide 14 - Quiz
Welke medicijnen geven interactie met anticonceptie
A
Carbamazepine, oxcarbamazepine en lamotrigine
B
pregabaline en levetiracetam
Slide 15 - Quiz
Welke gnm heeft weinig tot geen interactie met andere gnm?
A
carbamazepine en lamotrigine
B
Gabapentine en levetiracetam
Slide 16 - Quiz
Welke medicatie kent veel interactie met andere anti epileptica en met een aantal HIV medicatie?
A
Valproïnezuur
B
Lacosamide
C
Fenytoïne
D
Pregabaline
Slide 17 - Quiz
Welke medicatie wordt voorgeschreven/gebruikt bij Vertigo?
A
betahistine
B
flunarizine
C
piracetam
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 18 - Quiz
Wat zijn de sypmtopen van Parkinson
A
Trillen, handen/benen
B
Stijfheid
C
Trage beweging
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 19 - Quiz
De ziekte van Parkinson is door het tekort aan dopamine voornamelijk een bewegingsstoornis
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quiz
Hoeveel procent van de hersencellen die dopamine produceren, moet in elk geval zijn verdwenen voordat iemand symptomen van de ziekte van Parkinson krijgt?
A
30
B
40
C
50
D
60
Slide 21 - Quiz
Welke symptomen (niet motorische) ervaren patiënten nog meer
A
depressie
B
slaapstoornissen
C
slecht zien
D
alle antwoorden zijn goed
Slide 22 - Quiz
Welke van onderstaande medicijnen (medicijnengroepen) kunnen Parkinsonachtige symptomen veroorzaken?
A
antidepressiva
B
digoxine
C
antihypertensiva
Slide 23 - Quiz
Levodopa in combinatie met een enzymremmer is het effectiefste en snelst werkzaam om de symptomen te onderdrukken.
A
waar
B
niet waar
Slide 24 - Quiz
Wat is de functie van de enzymremmer als toevoeging aan levodopa?
A
om de omzetting van levodopa in dopamine in de hersenen te stimuleren
B
om de omzetting van levodopa buiten de hersenen te remmen
Slide 25 - Quiz
Wat zijn de veel voorkomende bijwerkingen van levodopa met enzymeremmers
A
misselijkheid, duizeligheid (bij snel opstaan) vermoeidheid en slaperigheid
B
haar uitval, huiduitslag
Slide 26 - Quiz
Welke van onderstaande gnm behoren tot de groep dopamine agonisten
A
entacapon
B
Pramipexol
C
amantadine
D
rasagilinine
Slide 27 - Quiz
Een COMT-remmer zorgt ervoor dat een groter deel van de levodopa de hersenen bereikt. Zo versterkt en verlengt een COMT-remmer het effect van levodopa.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 28 - Quiz
Welke geneesmiddelen behoren tot de groep COMT remmers
A
Entacapon, Tolcapon
B
Amantadine, biperideen
Slide 29 - Quiz
Met welk van onderstaande supplementen heeft entacapon een interactie?
A
calcium
B
ijzer
C
vitamine D
D
vitamine C
Slide 30 - Quiz
Wat is de werking van een MAO-B-remmer?
A
vermindert de bijwerkingen van levodopa
B
verlaagt de hoeveelheid acetylcholine in de hersenen
C
remt een enzym in de hersenen dat dopamine afbreekt