W1 L1 Opstart

• Filosofie
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Welkom

Dit heb je op tafel:

-Pen

-Iets om in te schrijven

Dit heb je niet op tafel:

-Telefoon

-Laptop

1. Bespreken laatste toets vorig jaar
2. Lezen: 'Kritiek van de zuivere reden' Kant
3. SO: alle stof vorig jaar
4. Sarah moet het Godsbewijs van Descartes uitleggen
5. Herhaling: paradigma's
6. Aan de slag: syllogismen
7. Presentaties

Programma

1. Hoe was de vakantie?
2. Praktische informatie periode 1
3. Herhaling: filosofische vragen
4. Nieuwsopdracht

Programma

1. Wat was de saaiste dag van je vakantie?
2. Waar heb je zin in dit jaar?
3. Heb je nog iets filosofisch meegemaakt deze vakantie? 

Vakantie

Dit jaar:

• Periode 1: Filosofisch Onderzoek
• Periode 2: Wijsgerige Antropologie
• Periode 3: Ethiek

Praktische informatie

Deze periode:

Wat ga je doen:

• Je schrijft een essay over een filosofisch onderwerp
• Je geeft een presentatie over je onderzoek
• In de lessen ga je leren hoe je een filosofisch essay schrijft
  

Praktische informatie

Deze periode:

Dit heb je elke les bij je:

• De Reader "Durf te schrijven"
• Het werkboekje
• Pen en papier
• Een opgeladen laptop

Praktische informatie

(Speciaal voor Rojda: Deze periode heb je het boek dus nooit bij je)

Beoordeling:

Praktische informatie

PW Cijfer:

• Presentatie (cijfer)
• Werkboek (O/V/G)

Samen evenveel als 1 toets.

SE Cijfer:

• Essay (85%)
• Feedback op medeleerling (15%)

Samen een weging van 2, evenveel als het SE van periode 3

Afspraken tijdens de les

• Luister naar elkaar (en het liefst ook naar mij).
• Neem elkaars mening en opmerkingen serieus
•  Telefoons bij de deur de tas in, en pas bij de deur er weer uit.
• Aantekeningen maak je op papier, de laptop blijft in de tas.

1. Ik kan uitleggen wat filosofische vragen kenmerkt en daar voorbeelden bij geven.

    Dat betekent:

• Ik kan uitleggen wat een vraag filosofisch maakt
• Ik kan bij elke type filosofische vragen een voorbeeld  geven (betekenis, moraal, kennis, bestaan)
• Ik kan filosofische vragen herkennen en formuleren

Leerdoelen

Bespreek met je buur en schrijf op:

• Wat zijn ook alweer de kenmerken van een filosofische vraag?
• Bedenkt zelf een filosofische vraag.

Filosofische vragen

Drie kenmerken van een filosofische vraag:

1. Filosofische vragen zijn meerduidig, je kan ze niet met meten beantwoorden.
2. Filosofische vragen beantwoord je met argumenten, ze gaan niet over smaak
3. Filosofische vragen zijn zinvol en betekenisvol.

Filosofische vragen

     3. Filosofische vragen zijn zinvol en betekenisvol.

• betekenis
• Goed en slecht
• Kennis
• Echt en onecht

Filosofische vragen

1. Hoeveel stoelen zijn er in dit lokaal?
2. Hoeveel stoelen zijn op het Johan de Witt?
3. Hoeveel zandkorrels zijn er op aarde?
4. Wat is een zandkorrel?
5. Wat is een emotie?
6. Is pizza lekkerder dan patat?
7. Is Star Wars een goede film?
8. Wat maakt een film goed?
9. Hoe veel emoties zijn er?
10. Zijn emoties goed voor je bloeddruk?
11. Zijn emoties goed voor de mensheid?
12.  Zijn emoties goed voor je gezondheid?
13. Wat is een filosofische vraag?

Lees pagina 6 t/m 9 van de reader en

1. Ga op zoek naar een nieuwsartikel, verhaal of film die je filosofisch interessant vindt.
2. Formuleer een filosofische vraag over dit artikel.
3. Noem een filosoof, of stroming van vorig jaar die bij deze vraag past.

Lever het voor de volgende les in op som2day

Aan de slag

• Heeft iedereen zin in het jaar?
• Weet iedereen wat er van je verwacht wordt tijdens periode 1?
• Weet iedereen wat een filosofische vraag is? 

Deze les

1. Ik kan uitleggen wat filosofische vragen kenmerkt en daar voorbeelden bij geven.

    Dat betekent:

• Ik kan uitleggen wat een vraag filosofisch maakt
• Ik kan bij elke type filosofische vragen een voorbeeld  geven (betekenis, moraal, kennis, bestaan)
• Ik kan filosofische vragen herkennen en formuleren

Leerdoelen

Hoe noemen we de eerste filosofen in het oude Griekenland?

1. De natuurfilosofen
2. De oerfilosofen
3. De presocratici
4. De sofisten

Hoe is Socrates doodgegaan?

1. Van ouderdom
2. Hij leeft nog
3. Hij moest een gifbeker drinken
4. Hij dacht dat een muur niet bestond en liep tegen een muur aan

Wat is een hond?

1. Een dier met vier poten
2. Een dier dat blaft
3. Een stom huisdier
4. Geen idee

Wie zei "Cogito ergo sum"

1. Aristoteles
2. Berkeley
3. Popper
4. Descartes

Volgens Locke is 'rood' een:

1. Primaire kwaliteit
2. Secundaire kwaliteit

P1: Alle syllogismen die meneer Langhout maakt zijn ongeldig
P2: Dit is een syllogisme gemaakt door meneer Langhout
C: Dit is een ongeldig syllogisme

1. Geldig
2. Ongeldig

Wie heeft het falsificatie criterium bedacht?

1. David Hume
2. Karl Popper
3. Bruno Latour
4. Thomas Kuhn

Wie is de beste filosoof

1. Hume
2. Meneer Langhout
3. Anders