Les 4 (8 april, week 15) g2b

• Duits
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Dienstag, 8. April. 

Woche 15

Heute

• Werken uit het boek

Aan het einde van de les kan je:

• werkwoorden met een vaste naamval herkennen

Lernziele

Grammatik B

Du oder Sie

• Wanneer gebruik je du?

• Wanneer gebruik je Sie?

Du oder Sie

Du gebruik je bij:

• Alle familieleden (ook oma of opa etc.).
• Goede vrienden en kennissen.
• Jongeren tot 16 jaar.

Sie gebruik je bij:

• Alle andere gevallen.

Aufgabe 8 (S. 20)

Maak opdracht 8 zelfstandig. Je hebt 5 minuten de tijd.

Eerder klaar? Leer de woorden van Lektion 2 (S. 50)

Arbeit aus dem Buch

Grammatik C

Werkwoorden met een vaste naamval

Werkwoorden met de 1e, 3e of 4e naamval:

In het Duits hebben veel werkwoorden een vaste naamval.

Werkwoorden +1e nv	Werkwoorden +3e nv	Werkwoorden +4e nv
sein zijn werden worden bleiben blijven	danken (be)danken gefallen bevallen gehören behoren glauben geloven gratulieren feliciteren helfen helpen schmecken smaken	fragen vragen es gibt er is / er zijn bitten om hulp vragen/verzoeken

1) Ich frage d_______  Mann den Weg.

2) Ich gratuliere mein_______ Freundin.

3) Mein Mann ist ein______________ Arzt. 

4) Die Torte schmeckt d_____ Kind nicht. 

Aufgabe 9, 10 und 11 (S. 21-22)

Maak opdracht 9, 10 en 11. Na 15 minuten bespreken we klassikaal de antwoorden.

Arbeit aus dem Buch

Je leert 5 minuten de woorden van Lektion 1 (S. 50).

Dictee Lektion 1

Huiswerk

• Leren Grammatik A & C (S. 12-13/21)

maandag 14 april

dinsdag 15 april

• Leren woorden Lektion 3 K4, DU-NL & NL-DU (S. 51)