9.2 Zouten oplossen

• Scheikunde
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 4

9.2 Zouten oplssen

Wat is een zout?

Zouten bestaan uit ionen

Enkelvoudige ionen = ion van 1 atoomsoort, vb Na⁺ / Cl^- / K⁺ / Br^- / Al³⁺ etc

Samengestelde ionen = ion van
meerdere atoomsoorten:

Formule van natriumcarbonaat:

            Na⁺ en CO₃^2-

•         1+            2-
•       x2            x1
•          Na₂CO₃ 

• op het moment dat een samengesteld ion vaker voorkomt dan 1x, moet je met haakjes () werken:
   
• aluminiumhydroxide
• Al³⁺ en OH^-
•   3+           1-
•   x1           x3
•       Al(OH)₃ 

Uitzoeken wat de lading is van een ion

hier kijk je dan naar het bekende ion

VB. wat is de lading van gallium (Ga) in galliumoxide (Ga₂O₃)?

• Ga₂O₃ = 2x Ga
•                  3x O        

• lading O is ^2- 
• 3x 2- = 6-
• er is dus 6+ 
• veroorzaakt door 2xGa
• dus 1 Ga is 3+
• Ga³⁺ 

Zout oplossen in water

Oplosvergelijking

je begint met het vaste zout en je lost dit op in water, dus vóór de pijl staat het vaste zout, na de pijl de losse ionen:

zout (s) -->   +ion (aq)   +   -ion(aq)

Voorbeeld: oplossen van natriumchloride

NaCl (s) --> Na⁺ (aq)  +  Cl^- (aq)

Oplosvergelijking van aluminiumnitraat

• aluminiumnitraat: Al³⁺  en  NO₃^-
• dus Al(NO₃)₃
• Al(NO₃)₃ (s) --> Al³⁺ (aq) + NO₃^- (aq)
• Al(NO₃)₃ (s) --> Al³⁺ (aq) + 3 NO₃^- (aq)

Voordat je een oplosvergelijking maakt, moet je wel weten of het zout goed oplosbaar is in water.

Kijk dan naar de oplosbaarheidstabel in BINAS!!

Zoutoplossing indampen

Dan verdampt het water en gaan de +ionen en -ionen weer samen tot het vaste zout

Een indampvergelijking is dus het omgekeerde van een oplosvergelijking

Indampen van een natriumcarbonaat-oplossing:

• vóór de pijl: de opgeloste ionen
• na de pijl: vaste zout
• Na⁺ (aq)  +   CO₃^2- (aq) --> Na₂CO₃ (s)
• 2Na⁺ (aq) + CO₃^2- (aq) --> Na₂CO₃ (s)

Welk zout is goed oplosbaar in water?

1. Sn(OH)2
2. Mg3(PO4)2
3. K2CO3
4. AgCl

Geef de oplosvergelijking van het oplossen van K2CO3.

1. 2K+(aq) + CO32-(aq) -> K2CO3(s)
2. K2CO3 (s) -> 2K+(aq) + CO32-(aq)
3. K2CO3 (s) -> K+(aq) + CO32- (aq)
4. K2CO3 (s) -> K+(aq) + 2CO32- (aq)

Geef de oplosvergelijking van het oplossen van calciumfluoride

1. CaF2 (s) -> Ca2+(aq) + 2F-(aq)
2. CaF2 (s) -> Ca2+(aq) + F-(aq)
3. CaF2 (s) -> 2Ca2+(aq) + 2F-(aq)
4. kan niet, is slecht oplosbaar

We gaan een oplossing van natriumchloride indampen. Geef de indampvergelijking.

1. NaCl(s) ->2 Na+(aq) + Cl-(aq)
2. NaCl(s) ->Na+(aq) + Cl-(aq)
3. 2Na+(aq) + Cl-(aq) -> NaCl(s)
4. Na+(aq) + Cl-(aq) -> NaCl(s)