3M_ Alles wordt duurder_1.4_2020

Agenda les
  • Leerdoelen par 1.4
  • Uitleg par 1.4
  • zelf aan de slag

1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Agenda les
  • Leerdoelen par 1.4
  • Uitleg par 1.4
  • zelf aan de slag

Slide 1 - Slide

Hd 1 Hoe groot is jouw welvaart?


  1. 4 Alles wordt duurder - les 1
Lesdoelen:
  • wat koopkracht is en waardoor je koopkracht verandert
  • wat inflatie is en wat de gevolgen ervan zijn
  • Je weet hoe je met indexcijfers kunt rekenen.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Koopkracht
Koopkracht: is de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen kunt kopen.

Koopkracht wordt door 2 factoren beinvloed:
  1. de stijging of daling van je inkomen:
  2.  de stijging (= inflatie) of daling (=deflatie) van de prijzen

Slide 4 - Slide

Formule koopkracht
Koopkracht berekening:
De procentuele verandering van het inkomen - de procentuele verandering van de prijzen.

Toelichting:
  • als inkomen meer stijgt dan de prijzen stijgen neemt je koopkracht toe.
  • als je inkomen minder stijgt dan de prijzen neemt je koopkracht af.

Slide 5 - Slide

Koopkracht blz 24 boek

Slide 6 - Slide

Formule 5:
Procentuele verandering berekenen

Slide 7 - Slide

Zelf aan de slag
  • Maak eerst opgaven par 1.3 af.
  • Lees paragraaf 1.4 vanaf begin en maak opgave 35 t/m 46
  • Maak samenvatting blz 21 boek
  • Kijk opgaven par 1.3 en 1.4 en  eerdere paragrafen na met andere kleur pen
  • leer begrippen par 1.1 t/m 1.4 blz 26 en 27 boek

Slide 8 - Slide

Als je inkomen gelijk blijft, daalt of stijgt door deflatie je koopkracht.

A
daalt
B
stijgt

Slide 9 - Quiz

CBS: … stijgt voor derde maand op rij
In maart was de prijsstijging voor consumenten nog 0,4 procent. De prijzen zijn vanaf februari iedere maand 0,2 procentpunt meer toegenomen. Dit maakt het CBS vandaag bekend.
Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht: inflatie of deflatie?


A
Inflatie
B
Deflatie

Slide 10 - Quiz

Griekse … houdt aan
Het leven in Griekenland was vorige maand opnieuw aanzienlijk goedkoper dan een jaar eerder. Dat blijkt uit cijfers die het Griekse statistiekbureau vrijdag heeft gepubliceerd.

Welk woord ontbreekt in de titel van dit krantenbericht: inflatie of deflatie?

A
inflatie
B
deflatie

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Hd 1 Hoe groot is jouw welvaart?


  1. 4 Alles wordt duurder - les 2
Lesdoelen:
  • Wat is een indexcijfer, waarom gebruik je die en hoe reken je ermee?

Slide 13 - Slide

Indexcijfers waarom?
  • Veranderingen kun je makkelijk vergelijken met indexcijfers.
  • Een indexcijfer laat een procentuele verandering zien ten opzichte van een bepaalde periode. 
  • Die afgesproken periode heet het basisjaar. De gegevens van het basisjaar krijgen altijd het indexcijfer 100.
  • Indexcijfers is GEEN percentage (dus geen % erachter)

Slide 14 - Slide

2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 8% gestegen ten opzichte van 2015. Wat is het indexcijfer in 2015? Wat is het indexcijfer in 2018?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Video

2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 6% gestegen ten opzichte van 2015. In 2018 is het indexcijfer van de prijzen 104.
Wat is in 2018 het indexcijfer van de lonen?
Is in 2018 de koopkracht gestegen of gedaald?
Met hoeveel procent?

Slide 17 - Open question

Uitleg vorige vraag
2015 is het basisjaar. In 2018 zijn de lonen met 6% gestegen ten opzichte van 2015. In 2018 is het indexcijfer van de prijzen 104.

  • Wat is in 2018 het indexcijfer van de lonen?
In 2018 is het indexcijfer van de lonen 106.
  • Is in 2018 de koopkracht gestegen of gedaald?
Gestegen want 106-104= 2 
  • Met hoeveel procent?
In 2018 is de stijging van de koopkracht 2%.


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag
  • Lees paragraaf 1.4 vanaf 23 onderaan (uitleg indexcijfers)
  • Maak opgave 41 t/m 46
Klaar:
  • maak samenvatting par 1.4 blz 25
  • kijk opgaven hst 1 na met andere kleur pen
  • Maak rekenopgaven blz 32 t/m 35 boek

Slide 26 - Slide