Cito Rekenen E7 oefenen deel 2

Cito Rekenen E7 oefenen deel 2
1 / 17
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Cito Rekenen E7 oefenen deel 2

Slide 1 - Slide

249 x 792 = ongeveer
A
140.000
B
160.000
C
200.000
D
240.000

Slide 2 - Quiz

Bekijk grafiek 1.
In deze grafiek geven poppetjes
de gemiddelde lengtes weer.
Wat voor soort grafiek is dit eigenlijk?
A
staafgrafiek
B
lijngrafiek
C
cirkelgrafiek

Slide 3 - Quiz

Kijk naar de cirkelgrafiek. Uit welk land komen de meeste soldaten?
A
Amerika
B
Canada
C
Engeland

Slide 4 - Quiz


Stel deze grafiek gaat over de bezoekers van een voorstelling.
In welke maanden zijn de aantallen jongens die de voorstelling bezochten gelijk gebleven?
A
mei en juli
B
mei en juni
C
juni en juli
D
augustus en september

Slide 5 - Quiz


Stel deze grafiek gaat over de bezoekers van een voorstelling.
Tussen welke maanden steeg het aantal meisjes het meest?
A
april en mei
B
mei en juni
C
juni en juli
D
juli en augustus

Slide 6 - Quiz

Bekijk de grafiek.
Welke conclusie is juist?
A
Geen van de conclusies is juist.
B
Het betaalverkeer op dinsdag is verdubbeld ten opzichte van maandag.
C
Op zondag was het meeste betaalverkeer.
D
Gemiddeld is het betaalverkeer 200 euro per dag.

Slide 7 - Quiz


Stel deze grafiek gaat over de bezoekers van een voorstelling.
Tussen welke maanden daalde het aantal meisjes het meest?
A
mei en juni
B
juni en juli
C
juli en augustus
D
augustus en september

Slide 8 - Quiz


Stel deze grafiek gaat over de bezoekers van een voorstelling.
In welke maand hebben de minste jongens de voorstelling bezocht?
A
september
B
mei
C
april
D
juli

Slide 9 - Quiz


Welke grafiek stijgt steeds sneller?
A                                    B

C                                    D
A
grafiek A
B
grafiek B
C
grafiek C
D
grafiek D

Slide 10 - Quiz


Stel deze grafiek gaat over de bezoekers van een voorstelling.
Hoeveel jongens hebben dan in  juni en juli samen de voorstelling bezocht?
A
30
B
300
C
600
D
700

Slide 11 - Quiz

Welke breuk ligt het dichtst bij 2
A
1 2/3
B
1 5/6
C
1 1/12
D
2 1/4

Slide 12 - Quiz

Wat is het hetzelfde als 60%
A
15 van de 20
B
15 van de 30
C
18 van de 30
D
24 van de 30

Slide 13 - Quiz

Tekst
Uitslag cilinder
Uitslag kubus
Uitslag balk
Uitslag piramide

Slide 14 - Drag question

Bij welke bakker zijn de eierkoeken per stuk het goedkoopst?
A
per stuk voor e 0,55
B
4 stuks voor e 2,18
C
6 stuks voor e 3,15

Slide 15 - Quiz

16.024 : 8 =

Slide 16 - Open question

12,5% = ..... van 800

Slide 17 - Open question